De Wet Openbaarheid van Bestuur, de WOB, wordt door de overheid zo slecht uitgevoerd dat journalisten ontmoetigd worden om informatie op te vragen. Daarmee worden burgers niet op de hoogte gebracht van belangrijke informatie. Dat zegt juriste Aline Klingenberg van de Rijksuniversiteit Groningen dinsdag op de Persvrijheidlezing in Amsterdam.
Stukken van de overheid zijn inprincipe altijd openbaar. Toch moeten journalisten te vaak naar de WOB grijpen om daadwerkelijk inzage te krijgen in de papieren. De behandeling van een WOB-verzoek duurt echter zo lang dat de nieuwswaarde afneemt en verslaggevers hun pogingen opgeven. Klingenberg stelt dat daarmee het doel van de in 1980 ingevoerde wet, namelijk een transparante overheid, voorbij schiet.
Aan dagblad Trouw laat Klingenberg weten dat zij niet de indruk heeft dat de overheid er op uit is om de informatievoorziening tegen te werken. “In het algemeen zijn de contacten tussen de media en de overheid in Nederland best goed, maar als een overheid bewust geen informatie wil geven, komt ze daar wel erg makkelijk mee weg”, aldus Klingenberg.
Als oplossing denkt de juriste dat het belangrijk is dat er voor de behandeling van WOB-verzoeken bij de rechter afzonderlijke en kortere termijnen ingesteld moeten worden. “Het gaat immers om een belangrijke zaak: de journalistiek is hét middel om het nog altijd toenemende belang van een openbare overheid in de praktijk te brengen”. Een andere oplossing is te vinden in buurlanden. Zo zouden er onafhankelijke organen moeten komen die beslissen over de informatievoorziening van de overheid. In Duitsland heeft men bijvoorbeeld beschikking over een Informationsschutzbeaufragte die informatie van de overheid verstrekt aan journalisten.
