Het verzet van kroegbazen tegen het rookverbod kwam niet voort uit principiële bezwaren, zoals vaak wordt aangenomen, maar uit een reeks andere motieven. Dat blijkt uit een onderzoek waarop rechtssocioloog Willem Bantema volgende week promoveert aan de RUG.
Wel was er vanaf het begin al een kleine groep principiële tegenstanders, maar de meeste caféhouders hielden zich in het begin aan het rookverbod. Zij begonnen pas dwars te liggen toen bleek dat de handhaving beperkt was en de wetgeving inconsistent. Daardoor ontstond oneerlijke concurrentie en gingen vooral kleine café’s het rookverbod ontduiken, omdat zij hun klanten zagen verkassen naar kroegen waar wel asbakken op tafel stonden.
Bantema pleit voor een duidelijker rookbeleid, bijvoorbeeld over rookruimtes. Daarover dient dit jaar nog een rechtszaak, aangespannen door Clean Air Nederland.