Be Quick 1887 weigert spelerscontracten

sport
Foto Andor Heij: Selectie Be Quick 1887 2016-2017

Be Quick 1887 blijft weigeren om spelers een contract aan te bieden. Dat zei algeheel bestuurslid Dick Osinga woensdagavond tijdens de presentatie van de spelers voor het komende seizoen.

De Groninger voetbalclub promoveerde het afgelopen seizoen naar de derde divisie. De KNVB wil dat clubs die in die afdeling spelen dit seizoen drie spelers een semi-prof contract geeft. Volgend jaar moeten dat er minimaal zes zijn. Het is één van de maatregelen waarmee de KNVB de top van het amateurvoetbal wil professionaliseren.

Be Quick, dat het meeste geld besteedt aan de jeugdopleiding, wil niet dat de KNVB het huishoudboekje van de club gaat bepalen. “Be Quick staat als een huis, we zijn uitgeroepen tot de beste jeugdopleiding van Nederland en we zijn een financieel gezonde club”, aldus Osinga. Daarom wil de club de selectiespelers alleen een maximale onkostenvergoeding van 1500 euro per jaar betalen.

Doodsteek

Osinga zegt dat de eis van de KNVB is ingegeven door de Vereniging van Contractspelers (VVCS). Die eis is volgens Osinga de doodsteek voor het amateurvoetbal. Be Quick speelde vanaf 1955 tien jaar in de eerste en in de  tweede divisie. Die werd in 1971 weggesaneerd werd door de KNVB, omdat de verenigingen die er in acteerden niet levensvatbaar waren in het profvoetbal. “We zijn echt een typische club die door het profvoetbal bijna ten onder is gegaan”, aldus Osinga. “Maar we zijn er bovenop gekomen”.

Patstelling

Er lijkt een patstelling te ontstaan tussen de KNVB en de clubs in de derde divisie die weigeren spelers een contract aan te bieden: “We kunnen een aftrek van drie punten krijgen”, aldus Osinga. “Of een maximale boete van negenduizend euro, maar ik denk eigenlijk dat de discussie hierover nog het hele volgende seizoen door gaat”.

Juriste Marjan Olfers steunt de clubs in de tweede en derde divisie die geen contracten aan spelers willen aanbieden. Volgens haar mag het niet wat de KNVB van de clubs eist. Ook zou het zorgen voor een vertroebeling van de subsidie/huur-relatie met de gemeente. Een profclub, wat er één kan zijn met drie contractspelers, moet namelijk in principe de eigen broek ophouden.