Kwetsbare asiekzoekerskinderen moeten beter worden voorbereid op terugkeer naar hun land van herkomst. Dat blijkt uit het onderzoek waarmee Daniëlle Zevulun volgende week promoveert aan de RUG.
Ze onderzocht samen met Kosovaarse professionals hoe het 157 asielzoekerskinderen tussen de elf en achttien jaar is vergaan na hun terugkeer in Albanië en Kosovo. Niet alle asielzoekerskinderen kunnen daar goed aarden: een deel van hen leeft in armoede, wordt gepest, gaat niet meer naar school en maakt geen nieuwe vrienden.
Dit geldt niet zozeer voor kinderen van wie de leefomgeving na terugkeer van hoge kwaliteit is, maar vooral voor kinderen die behoren tot een minderheidsgroep, zoals Roma. Zij hebben vooral moeite met het spreken van de taal en het vinden van aansluiting bij andere kinderen. Volgens Zevulun moet er meer inzicht komen in de factoren die tot deze problemen leiden.