Merels in de stad leven langer dan hun soortgenoten in de bossen. Maar hun telomeren, de stukjes DNA die de uiteinden van chromosomen beschermen, laten zien dat de stadsbewoners minder gezond zijn dan hun familie op het platteland.
Dat blijkt uit een studie van RUG biologen in vijf Europese steden die op 21 maart is gepubliceerd in het tijdschrift Biology Letters. De metingen lieten zien dat de telomeren van eenjarige vogels uit de stad korter waren dan die van leeftijdsgenoten in de bossen. En die verschillen waren groter bij oudere vogels.
De stadsmerels vertoonden dus een versnelde veroudering, een teken dat hun gezondheid minder goed is dan die van vogels uit de bossen. Maar paradoxaal genoeg leefden in de stad relatief meer oude vogels. Waarom dit zo is, is nog niet duidelijk. Wat er mogelijk aan bijdraagt is dat er in de steden minder roofdieren zijn die merels belagen en dat er meer voedsel is.