Wethouder Roeland van der Schaaf (PvdA) noemt een lawaaiprotest op de Nationale Dodenherdenking een vorm van geweld die daarnaast ook nog eens respectloos en kwetsend is. De wethouder doet de uitspraak in een persoonlijk bericht op zijn Facebook-pagina.
In het bericht schrijft de politicus dat hij zelf vrijdagavond mee loopt in de Stille tocht in de stad. Ook de rest van zijn familie is actief bij verschillende herdenkingen die in de gemeente georganiseerd worden. “Vrijheid is niet vanzelfsprekend. Vrede ook niet. En voor democratie moet je altijd blijven strijden om het in stand te houden”, schrijft de wethouder. Dat Van der Schaaf zo betrokken is bij deze dag komt omdat zijn pake (opa, red.) tussen 1946 en 1949 deel heeft genomen aan de politionele acties in Nederlands-Indië om de kolonie weer onder Nederlands bewind te krijgen. “Mijn pake overleefde het, maar een aantal van zijn kameraden niet.”
Verkeerde oorlog
Van der Schaaf erkent dat de strijd in de oost een verkeerde oorlog was. “Maar de Nederlandse jongeren die daar als soldaten heen werden gestuurd zijn daarom niet fout.” De politicus vindt het om die reden stuitend dat er mensen zijn die de ‘schone stilte’ op 4 mei wilden verbreken met een lawaaiig protest. “En ze noemen de gevallenen in de koloniale oorlogen ook nog eens oorlogsmisdadigers. Respectloos en kwetsend. Schreeuwen is in mijn optiek op zo’n moment een vorm van geweld. En geweld past niet in een vrije samenleving.”
Actiegroep
Van der Schaaf doelt daarmee op de berichten van een actiegroep die in Amsterdam tijdens de Nationale Dodenherdenking vrijdagavond lawaai wilden maken. De groep liet vrijdagochtend weten van de actie af te zien, omdat ze hun doel de afgelopen dagen behaald hebben vanwege alle aandacht die er hiervoor geweest is.
Hieronder het volledige bericht dat Van der Schaaf op zijn Facebook-pagina plaatste:
Vanavond loop ik weer mee met de Stille tocht in de stad. Mijn zoon Sjoerd doet dat in Hoogkerk samen met zijn scoutinggroep. En de rest van ons gezin loopt ook mee, in Stad of Hoogkerk.
Vrijheid is niet vanzelfsprekend. Vrede ook niet. En voor democratie moet je altijd blijven strijden om het in stand te houden.
Het is daarom ontzettend belangrijk om hen te blijven herdenken die daarvoor het leven lieten.
Het mooie van de 2 minuten stilte is dat iedereen tijdens die minuten zijn eigen ‘herdenking’ kan vormgeven. Iedereen is gelijk. De stilte geeft de ruimte en de vrijheid om de persoonlijke aandacht te geven aan dat wat je zelf het meest raakt. Tegelijkertijd is de stilte een krachtig collectief gebaar. Het geeft individuele ruimte en is verbindend tegelijk.
Zo sta ik zelf ook altijd stil bij mijn Pake die, op gezag van de Nederlandse regering, tussen 1946-1949 op Java deelnam aan de “politionele acties”. Hij werd als 20 jarige jongen naar de Tropen gestuurd. Naar een volkomen onbekend gebied. Zeker voor een jongeman die buiten delen van Friesland en Groningen nog weinig van de wereld had gezien. Net na de oorlog in eigen land.
Mijn Pake overleefde het, maar een aantal van zijn kameraden niet. Omdat hij het overleefde kon hij terug in Friesland voor het eerst zijn dochter zien, mijn moeder. Ze was toen al drie jaar oud. Ook kreeg hij thuis van sommige Nederlanders te horen dat hij beter in “Indië” had kunnen blijven. Want er was geen werk voor mensen zoals hij die “de oorlog hebben verloren”….
Het was een verkeerde oorlog. Maar de Nederlandse jongeren die daar als soldaten heen werden gestuurd zijn daarom niet fout.
Daarom vind ik het stuitend dat er mensen zijn die deze schone stilte op 4 mei wilden verbreken met een lawaaiig protest. En ze noemen de gevallenen in de koloniale oorlogen ook nog eens oorlogsmisdadigers. Respectloos en kwetsend.
Schreeuwen is in mijn optiek op zo’n moment een vorm van geweld. En geweld past niet in een vrije samenleving.
Maar in Groningen, Haren, Ten Boer en Hoogkerk zijn we vanavond stil. Ik ook met mijn eigen gedachten.