RUG-hoogleraar Joost Herman, die door RUG werd ontslagen en aangeklaagd voor het wegsluizen van 1,2 miljoen euro aan universiteitsgeld, heeft geen dubbeltje daarvan in eigen zak gestoken. Dat schrijft de ‘verbitterde en beschadigde’ Herman vrijdag in een verklaring aan oud-collega’s, zo stelt de Universiteitskrant.
“Ik heb niet de 1,2 miljoen euro in mijn eigen zak gestopt, zoals in vrijwel elke serieuze krant wel wordt bericht,” aldus Herman. Volgens de ontslagen hoogleraar zorgde de ‘ logge bureaucratische machine’ en verschillende diensten binnen de RUG ervoor dat het programma moeilijk uitvoerbaar was. “Door de benodigde betalingen van welke aard ook zelf in de hand te houden, leverde dat ons de enig werkbare slagvaardigheid om het programma in al zijn complexiteit draaiende te houden’, schrijft Herman in zijn verklaring.
Maar Herman laat het er niet bij zitten: “Ik zal mij dan ook tot het uiterste verzetten tegen het ontslag en de schadevergoedingsvordering. Indien ik dat niet doe, is mijn beroepsmatige leven in elk geval beëindigd en zal ik mezelf niet meer in de spiegel kunnen aankijken.”
Herman en twee andere medewerkers hadden de stichting Network on Humanitarian Action (NOHA) opgericht. Er was twijfel over de financiering er van. De stichting stond ingeschreven op het adres van de faculteit, maar de subsidies en collegegelden kwamen niet bij de RUG terecht, maar gingen naar de stichting. Ook had de RUG geen banden met de stichting. De stichting zou studenten willen helpen in crisisgebieden.