Niet elke longpatiënt krijgt de juiste hoeveelheid medicatie binnen. Bij het gebruik van een zogenaamde ‘voorzetkamer’ in combinatie met een ‘puffer’, kan er medicatie achterblijven in de voorzetkamer.
Dit kan leiden tot vervelende bijwerkingen. Onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen toont aan dat er verschil bestaat tussen diverse soorten voorzetkamers. Voorheen werd vaak aangenomen dat het type voorzetkamer geen invloed had op de dosering medicatie die doorgegeven werd. De resultaten laten zien dat de mate van verlies aan medicatie per voorzetkamer flink kan variëren.
Verkeerde dosering
De bijwerkingen van een verkeerde dosering lopen uiteen van een schimmelinfectie in de keel tot aan hoestbuien. Wanneer een arts niet duidelijk voorschrijft welke voorzetkamer de patiënt nodig heeft, ligt de keuze bij de apotheek. Daardoor kan het voorkomen dat de patiënt een verkeerde combinatie gebruikt.
Geen reden tot onrust
De onderzoeksresultaten zijn geen reden tot zorgen. ‘Wanneer je als patiënt geen klachten ervaart, hoeft er niks aan de hand te zijn’, aldus Hagedoorn. Wel is het belangrijk om aan de bel te trekken wanneer je na het wisselen van voorzetkamer ineens klachten ervaart. Aan nieuwe patiënten geeft hij het volgende advies: ‘Vraag de arts om niet alleen de medicatie voor te schrijven, maar óók om duidelijk aan te geven welke voorzetkamer gewenst is.’
Meer weten?
Op 5 maart organiseren de onderzoekers een online bijeenkomst waar iedereen vragen kan stellen over dit onderwerp. Ga daarvoor naar: www.puf-academy.nl/voorzetkamers.
