Apps die ingezet worden bij de bestrijding van de verspreiding van het coronavirus kunnen een toegevoegde waarde hebben. Dat heeft Jaap van Dissel van het RIVM woensdag laten weten.
Dinsdagavond lieten premier Mark Rutte (VVD) en minister Hugo de Jonge (CDA) van Volksgezondheid tijdens een persconferentie weten zulke apps te overwegen. De applicaties worden al gebruikt in verschillende Aziatische landen en in Oostenrijk. Volgens het kabinet kan het alleen ingevoerd worden, al dan niet verplicht, als de privacy van de mensen gewaarborgd is. Met de apps kan iemand gewaarschuwd worden als deze persoon in de voorbije dagen met iemand in contact is geweest bij wie het coronavirus is aangetroffen. Deze persoon kan dan zelf maatregelen nemen.
“Met de apps kunnen makkelijker de contacten van een besmet iemand in kaart worden gebracht waardoor werk uit handen wordt genomen van de GGD’s”, zegt Van Dissel. “Als er meer wordt getest en als er gericht gebruik wordt gemaakt van apps, kunnen effectievere en meer gerichte maatregelen worden ingezet dan het huidige algemene maatregelenpakket.” Van Dissel informeerde de Tweede Kamer woensdagochtend over de laatste stand van zaken met betrekking tot de coronacrisis.
