Te weinig aandacht op scholen voor genocide Srebrenica

nieuws
Foto: Michael Büker - Own work, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=6405619

Tijdens de geschiedenislessen op basisscholen en in het voortgezet onderwijs is er te weinig aandacht voor de genocide die 25 jaar geleden plaatsvond in Srebrenica. Dat zegt historicus Marc van Berkel.

Van Berkel heeft de afgelopen maanden geschiedenisboeken en lesmateriaal bestudeerd waar basisschool- en voortgezet onderwijsleerlingen mee werken. “De genocide die in de zomer van 1995 plaatsvond in Srebrenica is de grootste oorlogsmisdaad in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog”, zegt Van Berkel. “Het onderwerp komt nauwelijks aan bod en het woord genocide komt bijna niet voor in de boeken.”

Eenzijdige belichting
Uit het onderzoek van de historicus blijkt dat in de geschiedenisboeken vooral de rol van de Nederlandse militairen, Dutchbat, in Srebrenica wordt belicht. “Dat is erg eenzijdig. Er zou veel meer aandacht moeten zijn voor de slachtoffers van de genocide en hun nabestaanden ook omdat er in ons land Bosniërs wonen die de tragedie hebben meegemaakt.” Ook de nasleep van de val van de enclave krijgt weinig aandacht. “Wat er toen gebeurd is, is nog steeds van belang bij het afwegen van deelname aan nieuwe vredesmissies. In de geschiedenislessen kun je vergelijkingen maken met andere vredesmissies. Dat is belangrijk voor de bewustwording van jongeren in de klas.”

Nationalisme en populisme
De Vereniging van docenten Geschiedenis en staatsinrichting in Nederland (VGN) is het met Van Berkel eens. “De massamoord in Srebrenica en de Joegoslavische burgeroorlog zou een prominentere plaats moeten krijgen in het onderwijs”, zegt voorzitter Ton van der Schans. “Vooral omdat deze oorlog veel leert over thema’s als nationalisme en populisme. Thema’s die in deze tijd ook nog relevant zijn.”

Val van Srebrenica
De genocide van Srebrenica begon op 11 juli 1995. Op die dag vielen Bosnische Serviërs onder leiding van Ratko Mladić de veilige enclave binnen. Vierhonderd Nederlandse militairen, verdeeld over vier bataljons, verrichten onder VN-vlag humanitair werk in Srebrenica en Tuzla. Duizenden moslimmannen en jongens die dachten in de enclave veilig te zijn zouden door de Bosnische-Serviërs gedeporteerd en vermoord worden.