Er zijn grote twijfels bij basisschoolleraren om vanaf 8 juni weer terug te keren naar het niveau van volle schoolklassen. Dat blijkt uit een onderzoek van onderwijsvakbond AOb dinsdag.
De basisscholen zijn sinds 11 mei weer open en sindsdien gebeurt dat met de helft van een groep. In de praktijk betekent dit veelal dat op maandag de ene helft van de groep les heeft en op dinsdag de andere helft. Het kabinet heeft bepaald dat vanaf 8 juni alle kinderen weer tegelijk naar school kunnen. Zeventig procent van de AOb-leden ziet dat echter niet zitten en heeft grote twijfels bij het besluit. De enquête van de onderwijsvakbond is ingevuld door achtduizend leraren en ondersteunend personeel.
Volgens de leraren kan bij het besluit de anderhalve meter afstand niet goed worden nageleefd. Ook is er extra schoonmaak nodig in de klassen en ruimten die gebruikt worden, en dat is op dit moment niet goed geregeld. Daarnaast krijg je bij volle klassen ook meer ouders op school die hun kroost komen halen en brengen waarmee het besmettingsgevaar ook toe neemt. Uit het onderzoek blijkt verder dat de helft van de respondenten het bevreemd dat er zoveel besluiten worden genomen terwijl er nog maar zo weinig bekend is over de besmetting, het ziektebeeld en de gevolgen door en bij jonge kinderen.
Dertig procent van de respondenten staat achter het besluit van het kabinet om de scholen weer volledig te openen.