Er moet een evenwichtige balans gevonden worden in het gebruik van de openbare ruimte in de binnenstad als wellicht straks op 1 juni de terrassen weer open mogen. Daarvoor pleit raadslid Benni Leemhuis van GroenLinks donderdag.
“Het is belangrijk om hierbij te kijken naar de belangen van voetgangers, fietsers, bewoners van de binnenstad, ondernemers en de horeca”, zegt Leemhuis. “Cruciaal is dat voetgangers en fietsers voldoende ruimte krijgen om op straat de anderhalve meter afstand aan te kunnen houden en dat er ook genoeg ruimte is om te verblijven in de openbare ruimte. Daar waar ruimte beschikbaar is zien wij als fractie mogelijkheden om meer ruimte te creëren voor tijdelijke terrassen. Wat ons betreft gebruiken we primair de ruimte die anders voor stilstaande of rijdende auto’s of ander gemotoriseerd verkeer is gereserveerd. De ontstane ruimte door het tijdelijk opheffen van parkeerruimten kan gebruikt worden voor terrassen en andere activiteiten.”
Daarnaast pleit de fractie voor het introduceren van woonerven in de drukke delen van de stad en dorpen. “Op deze manier blijft de ruimte voor voetgangers en fietsers van groot belang, want die hebben door de coronamaatregelen nu meer ruimte nodig. Door het verrichten van maatwerk zien we ook prima mogelijkheden voor tijdelijke terrassen voor horeca en ruimte voor andere ondernemers in de binnenstad.”
Leemhuis laat verder weten blij te zijn dat het college van B&W het plan om een terras met meerdere verdiepingen aan de zuidzijde van de Grote Markt niet ziet zitten.