Het aantal eenden daalt in de Groninger parken, op ganzen wordt geboortebeperking uitgevoerd en een nijlgans vangen is lastig.
Waar de ganzenstand op peil blijft, gaat het met de eendenpopulatie minder goed. Op plekken als het Noorderplantsoen, Park Selwerd en het Molukkenplantsoen zitten elk ruim zestig eenden.
Stadsecoloog Hemmo Jager: “We zien een pittige afname van eenden in het Noorderplantsoen. Zij hebben last van netjes kort gemaaid gras en hondenlosloopvelden. Ook zijn er door bezuinigingen op onderhoud minder heestervakken waar ze kunnen broeden. We voeren dan ook geen beheer op eenden, dat mogen er rustig meer worden.”
De gemeente houdt de ganzenstand in de parken stabiel door het oliën van eieren die nog niet ver bebroed zijn. Het gaat om een diervriendelijke methode die voorkomt dat de ganzenpopulatie te groot wordt en hun leefgebied te klein. Hierdoor blijft het totaal aantal boerenganzen al jarenlang rond de 250 schommelen.
“Nijlganzen zijn agressiever en jagen de andere ganzen ook weg. Ik zag een keer in de Hamburgervijver nijlganzen in het water die de boerenganzen op de kant hielden. Nijlganzen vallen ook eerder mensen aan als je te dichtbij komt.”
Hoewel de nijlgans niet beschermd is, neemt de gemeente tegen hun groeiende populatie tot nu toe nog geen maatregelen. “Dat is ook minder nodig. Als de kuikens groot zijn, zoeken vooral de mannetjes andere gebieden op die wel 100 kilometer van hun huis kunnen liggen. Het vangen van zo’n nijlgans is ook tamelijk onmogelijk”.