Het kabinet moet met duidelijkere richtlijnen komen voor het gebruik van noodopvang op basisscholen. Dat zegt basisschoolleraar Rinie Boekholt uit de stad Groningen.
“Ik baseer mijn mening op verhalen die ik hoor van collega’s uit het land”, vertelt Boekholt. “In tegenstelling tot de lockdown afgelopen voorjaar wordt er nu veel meer gebruik gemaakt van de noodopvang. Er zijn scholen die noodopvangklassen hebben met wel 30 leerlingen. Dat is absurd. De vervolgvraag die je je kunt stellen is of dit allemaal leerlingen zijn waarvan de ouders cruciale beroepen hebben. En waar ligt de grens? Laat je kinderen toe waarvan één van de ouders een cruciaal beroep heeft? Daarom pleit ik voor duidelijke richtlijnen. De vakbonden, en dan met name de AOb, hebben hier al behoorlijk op aangedrongen maar tot op heden heeft dit nog niet tot het gewenst resultaat geleid.”
“Het moet veilig zijn”
De roep om richtlijnen komt mede vanwege de onzekerheid door de Britse virusmutant die in Nederland voet aan de grond heeft gekregen. “Het is allemaal heel dubbel. Als leraar heb ik het liefst dat zoveel mogelijk kinderen uit kwetsbare situaties zich in de noodopvang bevinden zodat je ze in het oog kunt houden. Aan de andere kant heb je de zorgen over dit Britse virus. Ik vind dat als de veiligheid gewaarborgd kan worden de scholen zo snel mogelijk weer geopend moeten worden. En daarmee bedoel ik dat het voor zowel kinderen als ook voor de leraren en ondersteunend onderwijspersoneel veilig moet zijn.”
“Zorgen over leerachterstanden nemen toe”
Volgens Boekholt is het besluit van het kabinet om de scholen voorlopig gesloten te houden dan ook het juiste. “Maar online onderwijs kan het fysieke onderwijs nooit vervangen. Goed onderwijs valt of staat met de interactie die je met kinderen hebt. Dat lukt online niet. Digitaal is er minder interactie en zijn er ook minder instructie-momenten. Al moet ik wel zeggen dat er in mijn klas flink wat kinderen zijn die er echt goed mee uit de voeten kunnen. Ze hebben zich de afgelopen periode goed aangepast aan de omstandigheden en doen hun best. Andere kinderen, en dan heb ik het met name over kinderen in kwetsbare situaties, hebben er moeite mee. Dus de zorgen over leerachterstanden nemen zeker toe.”