Hanban, de Chinese koepelorganisatie van Confucius Instituten, gaat niet langer meebetalen aan de leerstoel van hoogleraar sinologie Oliver Moore aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dat maakte minister Van Engelshoven dinsdag bekend.
De financiering van de leerstoel, met geld van Hanban, kwam vorige maand in opspraak. De NOS wist haar handen te leggen op het contract van de hoogleraar met de universiteit en het Chinese taal- en cultuurinstituut. Daaruit zou blijken dat de hoogleraar de Chinese wet niet mag overtreden en zich niet negatief mag uitlaten over China en haar overheid.
“Een bepaling zoals de in het betreffende contract genoemde, zou indirect kunnen leiden tot druk bij de betrokkenen om geen dingen te doen die de cofinanciering in gevaar kunnen brengen en kan daarmee resulteren in vormen van zelfcensuur. Dat is onwenselijk”, aldus de minister. “Bij het gesprek liet de RUG weten de overeenkomst met Hanban niet te willen verlengen. Daarmee zal de overeenkomst met betrekking tot de leerstoel nog dit jaar komen te vervallen.”
Gesprekken over samenwerking RUG en Confucius Instituut Groningen
De minister zegt daarnaast verder te praten met de RUG over haar samenwerking met het Confucius Instituut Groningen. Dit instituut lijkt ook niet onomstreden in haar doelstelling, zo blijkt uit een rapport van Instituut Clingendael. Dit schreef medio 2020 dat er ‘geen aanwijzingen zijn dat er politieke beïnvloeding plaatsvindt via de door het Confucius Instituut Groningen gesponsorde Leerstoel aan de RUG. Het Clingendaelrapport geeft wel aan dat ‘niettemin een voortdurende alertheid op en actieve preventie van politieke beïnvloeding door Confucius Instituten wenselijk is.’
