Studente verzamelt hunebedverhalen en wil ‘Freek Vonk van de hunebedden’ worden

Mensen die de stenen een naam gaven. Een spirituele genezing. En zelfs ordinaire wipjes vonden plaats rond de oudste monumenten van Nederland.

Dat ontdekte Femke Bosscher (22), studente archeologie aan de RUG. Voor een stageproject verzamelt ze bijzondere verhalen en herinneringen die mensen bij de hunebedden hebben.

De stainbarg

Dat waren louter Drentse verhalen, tot ze bericht kreeg van Henk Luning (85). De man bleek een schat aan herinneringen te bezitten over het Noordlarens hunebed, ook wel stainbarg of G1 voor ingewijden. Het is het enige Groningse hunebed dat zich nog op de oorspronkelijke locatie bevindt.

Samen met Luning bezochten we de G1. De ene herinnering volgt de andere op.

‘Hunebedden zijn heel zichtbaar in het landschap. Het is niet zoals met andere archeologie, die je alleen te zien krijgt als je naar het museum gaat.’ – Femke Bosscher, studente archeologie

Hij vertelt hoe hij als jochie met zijn vriendjes op en rond de stenen speelde. ‘Zo gauw als ik kon lopen, wandelde ik naar het hunebed.’

Hij vertelt over de eerste automobielen, gevuld met toeristen, onderweg naar ‘het enige hunebed van Groningen. Dat wilden de mensen zien. Dan moest ik ze de weg wijzen.’

Hij vertelt hoe hij later sprak met archeoloog Albert van Giffen, vader van de hunebedden, toen die in 1957 bezig was met opgravingen rond het hunebed.

Het hunebed van Noordlaren, de G1 – Foto: Paul Blom
Zwanger

En hij vertelt hoe jonge stelletjes het hunebed bezochten. Stiekem, omdat hun ouders nog niet mochten weten van hun seksuele activiteiten. ‘En dat had gevolgen’, zoals Luning de daaropvolgende zwangerschap beschaafd omschrijft.

Het leidde tot een nieuw dorpsgezegde. Als er weer eens een damesbuik begon te groeien, zei men volgens Luning: ‘ze zullen wel bij het hunebed zijn geweest.’

Bloemlezing

De herinneringen van Luning moeten uiteindelijk onderdeel worden van een bloemlezing, samen met alle andere verhalen die studente Bosscher verzamelt. Daar gaat ze nog zo’n drie weken mee door. ‘Ik hoop nog iets meer verhalen te ontvangen,’ licht ze toe.

Freek Vonk

Aan haar hunebedenthousiasme zal het in ieder geval niet liggen. ‘Ik ben erg geïnteresseerd in hunebedden. Ze zijn heel zichtbaar in het landschap. Het is niet zoals met andere archeologie, die je alleen te zien krijgt als je naar het museum gaat.’

Voor de toekomst heeft ze dan ook ambitieuze plannen. ‘Het lijkt me leuk om de Freek Vonk van de hunebedden te worden.’