Fysiek onderwijs op universiteiten en hogescholen wordt waarschijnlijk vanaf 26 april weer mogelijk. De Groninger Studentenbond, de GSb, laat in een reactie weten blij te zijn maar plaatst tegelijkertijd ook vraagtekens.
“Dat het plan er ligt is mooi en goed nieuws”, vertelt voorzitter Marinus Jongman. “Maar er overheerst bij mij ook een gevoel van eerst zien en dan geloven. Dat lees je ook terug in de berichtgeving hè? Dat het afhankelijk is van het aantal besmettingen. We hebben het afgelopen half jaar al vaker gehoord dat het onderwijs weer in een fysieke vorm gegeven kan worden, maar feit is dat we tot op heden nog altijd thuis zitten.”
Einde studiejaar nadert
Jongman zet ook zijn vraagtekens bij het heropenen. “Er spelen twee dingen. Allereerst zal het betekenen dat er meer studieplekken beschikbaar zijn waar gebruik van kan worden gemaakt. Dat juichen wij ontzettend toe. Het betekent dat er voor studenten meer bewegingsruimte ontstaat waardoor men niet meer de hele dag op een zolderkamertje hoeft te zitten. Aan de andere kant. Als we op 26 april kunnen beginnen dan resteren er nog ongeveer twee maanden tot het einde van het studiejaar. Moet je daar alles voor uit de kast gaan halen?”
“Docenten willen met de finishlijn in zicht geen fysiek onderwijs geven”
De rol van docenten en hoogleraren is daarbij cruciaal. “Als GSb krijgen wij geluiden te horen dat er docenten zijn die in deze laatste weken van het studiejaar geen fysiek onderwijs meer willen geven. Zij zeggen dat ze over een maand een vaccinatie krijgen en daarom met de finish in zicht niet het risico willen lopen op een besmetting en een eventueel daaropvolgend ziektebeeld. Dus er zal echt gekeken moeten gaan worden wat er nog kan, wat er mogelijk is.”
Onzichtbare studenten
Jongman maakt zich ook zorgen. “Zelf ben ik gezond deze coronacrisis ingegaan. Maar ik merk nu dat bij mij langzamerhand de rek er ook wel uit is. Ondertussen weet ik dat er ook veel studenten de crisis in zijn gegaan met een lading zorgen. Dat verontrust mij. Daar komt bovenop dat we op dit moment te maken hebben met een groep onzichtbare studenten. Zij komen niet meer opdagen bij colleges en zijn geïsoleerd geraakt. Hoe groot deze groep is, dat weet ik niet. Maar ze zijn er. Dat is een hele zorgelijke situatie.”