Polder Lageland, achter Meerstad, moet volgens de gemeente Groningen de plek worden waar een groot zonnepark, een hyperloop testcentrum en een hoogspanningsstation gerealiseerd wordt. Volgens Erik Schoppen, die onderzoek doet naar duurzaamheidsvertrouwen, en werkzaam is aan de Hanzehogeschool en promovendus is aan de RuG en tevens woonachtig is in de Lagelandpolder, zou de gemeente de kans moeten pakken om van deze schandvlek een duurzame prachtplek voor alle inwoners te maken. Dit laat hij weten in een opiniestuk.
Door: Erik Schoppen
Sinds vorig jaar zijn er concrete plannen voor een grootschalig zonnepark voor de nu nog weidse polder Lageland, een landelijk gebied dat ooit planmatig onderdeel uitmaakte van de Groningse wijk Meerstad (en daarom ook wel Meerstad-Noord wordt genoemd). In dit gebied staat naast een zonnepark van 175 hectare groot, ook het Europees Hyperloop Testcentrum én een groot hoogspanningsstation gepland. Dit omdat in het klimaatakkoord de verantwoordelijkheid om duurzame energie op te wekken ‘in de regio’ wordt gelegd (er zijn 30 regio’s vastgesteld in de Regionale Energiestrategie). Het is de bedoeling dat de lasten zo eerlijk worden verdeeld over de provincies. Maar energieregio Groningen levert nu al een groter aandeel dan de andere regio’s en wil vanuit haar duurzame ambities zelfs nog meer leveren (Groningen wil in 2030 5,7 TWh elektriciteit duurzaam opwekken, dat is meer dan het landelijk gemiddelde, zo wekt Friesland in 2030 2,3 TWH op).
Hierbij wordt helaas de leefbaarheid van haar eigen inwoners uit het oog verloren. Alles moet wijken voor haar tomeloze ambitiedrift om de ‘energieprovincie van Nederland’ te worden. Je zou denken dat Groningen eerst maar eens de schade door de gaswinning goed afwikkelt voordat zij bewoners blootstelt aan nieuwe materiele en immateriële schade. Want duurzame energie dat op een onverantwoorde manier wordt opgewekt creëert wel degelijk schade aan mens, dier en plant. Daar komt nog bij dat de energieopbrengst voor 2030 eigenlijk al behaald is als je alle plannen meerekent, laten we daarom goed nadenken hoe we omgaan met de open ruimte die we nog hebben in dit land.
Zonnepark vs panelen op daken
Zo wil de gemeente Groningen een grootschalig zonnepark aanleggen op kostbare landbouwgrond. In de landelijke richtlijn staat dat zonneparken pas gebouwd mogen worden op landbouwgrond als alle andere mogelijkheden zoals daken, langs snelwegen en vuilnisbelten al gebruikt zijn. Er is nog volop ruimte op de daken in Groningen, waarom deze niet eerst benutten. Dat dit eventueel duurder uitpakt is geen excuus. Een duurzame aarde is geen businessmodel, maar pure noodzaak. Toch vindt de gemeente Groningen honderden hectares landbouwgrond dicht-tegelen efficiënter, want goedkoper. Het park in Polder Lageland wordt zo groot dat astronauten in het International Space Station het met het blote oog makkelijk kunnen zien. Dat kan niet de bedoeling zijn. Uit eerste hand weet ik dat astronauten absoluut een duurzame aarde willen door schone energie, maar nooit ten koste van de natuur – iets wat ze juist willen beschermen. De beslissing voor de bouw van dit zonnepark is financieel gedreven, niet vanuit natuurbehoud. Dan maak je echt andere keuzes.
En hoewel ‘het streven’ is dat zoveel mogelijk opbrengsten dicht bij de opwekking blijven (de stroom is voor de inwoners van Groningen beweert de gemeente), is de realiteit straks wellicht anders. Het wordt schrijnend als straks de duurzaam opgewekte stroom – op hard nodige landbouwgrond en ten koste van omwonenden – rechtstreeks naar bijvoorbeeld datacenters gaat. Dat is niet per definitie een duurzaam uitgangspunt. Zonnepanelen op daken aanleggen zodat de stroom rechtstreeks bij de burger komt, is dan wel het minste wat je kunt doen, ook al is dat ingewikkelder of duurder.
Biodiversiteit en leefkwaliteit
Want er liggen kansen om dit gebied op te waarderen, zowel op het gebied van energie als biodiversiteit en leefbaarheid. Maar dan moet de politiek wel de juiste keuzes maken en nu rekening houden met natuurbehoud, leefkwaliteit en biodiversiteit. De Europese Unie wil dat in 2030 een kwart van alle landbouw biologisch is en rekening houdt met de biodiversiteit op regionaal niveau. Er zou daarom gekeken moeten worden naar lokale en kwalitatieve grondgebonden landbouw, waardoor mensen, door het eten van lokaal onbespoten voedsel, zich weer verbonden voelen met hun leefgebied. De biologische markt groeit en lokale producten worden meer gewaardeerd. Hierdoor denken steeds meer akkerbouwers en melkveehouders na over biologische landbouw. De beschikbare landbouwgrond is hiervoor hard nodig. Verder zijn grasland en veengronden (waaruit Polder Lageland grotendeels bestaat) bij uitstek geschikt om CO2 op vangen en vast te houden. Maar dan moet er wel ruimte zijn voor fauna. In een zonnepark wordt dat lastig. Daarnaast is er juist behoefte aan fietsroutes en wandelplekken rondom de stad, in dit geval voor de noordoostkant van de stad. Dat alle grond nodig is voor energieopwekking klopt niet, op daken is plek genoeg. Daarnaast zal er altijd aanvullende energieopwekking nodig zijn om dalen in de opbrengst op te vangen. Hiervoor kostbare landbouwgrond opofferen gaat dat probleem niet oplossen. Juist een overheid die agrarische ondernemers vraagt om te schakelen naar biologische teelt zou deze natuurbeschermende initiatieven moeten ondersteunen.
Vertrouwen
Om de plannen te realiseren voelen de bewoners zich onder druk gezet. Emotioneel gechanteerd ook, want zij houden met hun protest ‘vernieuwing en verduurzaming’ tegen die de wereld volgens de gemeente en provincie zo hard nodig heeft. Dat dezelfde overheid zich vervolgens afvraagt waarom mensen zo weinig vertrouwen hebben in de politiek is door bovenstaande casuïstiek goed te verklaren. Er is simpelweg een gebrek aan duurzaamheidsvertrouwen. Dit is het vertrouwen dat mensen (lees stakeholders) schenken aan organisaties en de overheid die duurzame intenties of langetermijndoelstellingen nastreven, of zich toekomstbestendig (willen) gedragen. Daarvoor moet de overheid allereerst vragen stellen aan haar bevolking en zo gezamenlijk te kijken naar mogelijke uitkomsten, alvorens gelijk een oplossing te bedenken en deze koste wat kost door te drukken. Dan roep je alleen maar verzet op.
Want vertrouwen bouw je alleen op basis van wederzijdse verbondenheid en afhankelijkheid. Dus dat een (lokale) overheid zich committeert aan afspraken die tot stand zijn gekomen door (lokale) inspraak, waardoor plannen zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met wat inwoners willen. Zodat beide partijen de lasten en de lusten delen. Diezelfde overheid mag dan van haar inwoners verwachten dat zij na een democratisch proces de gebiedsontwikkelingen accepteren. Dat houdt in dat betrokken burgers niet alles kunnen tegenhouden en dat de overheid niet enkel haar eigen belang kan doordrukken, maar dat de beste opties weloverwogen op elkaar zijn afgestemd. Op sociaal, psychologisch, economisch en ecologisch vlak. Met andere woorden, pas als stakeholders een langdurige vertrouwensrelatie kunnen opbouwen met een overheid die ook handelt in hun belang, spreken we van sociaal en duurzaam vertrouwen in de overheid. Er is dan een juiste balans tussen people, planet en profit. Dan kun je denken aan kleinschaligere oplossingen voor en door de eigen inwoners. Waarin leven, recreatie, natuur, landbouw, klimaatopgaven, werkgelegenheid en wonen evenredig worden gewaardeerd en in harmonie samengaan.
Draagvlak en participatie
De inwoners van het gebied begrijpen dat er een bijdrage geleverd moet worden aan een beter leefklimaat, nu en in de toekomst. Maar dan moet je eerst sociaal draagvlak creëren bij de betrokkenen die er het meest toe doen. Dat zijn de mensen met kinderen die er direct naast wonen en leven, en er dagelijks en langdurig hinder, maar hopelijk ook (financieel) plezier van gaan ondervinden. Want vertrouwen in duurzaamheid draait per definitie om breed gedragen sociale acceptatie. Dat creëer je niet met afstandelijke, rationele argumenten alleen. Dit vertrouwen bouw je op door persoonlijk contact, betrokkenheid en inspraak, openheid en transparantie, eerlijkheid van zaken en duidelijk (vooraf) informeren, en vervolgens je aan je beloften houden en niet steeds de spelregels veranderen. Keer op keer worden de inwoners verrast door nieuwe uitbreidingen. Zowel in hoogte, omvang als geluidsoverlast.
Volgens de gemeente is er sprake van openheid en participatie, maar het is onduidelijk wat de gemeente daarmee bedoeld. De ‘participatieavonden’ die de gemeente organiseerde waren duidelijk niet bedoeld om inspraak te kunnen hebben in de plannen. De medewerkers van de gemeente stelden vooraf dat ze een ‘opdracht’ hadden en dat de Hyperloop en het zonnepark er sowieso kwamen. Of de omwonenden wellicht wilden meedenken over de randbeplanting? Het waren informatieavonden over wat de omwonenden de komende decennia aan lasten gaan ondervinden. Er is met geen woord gerept over de lusten – hoe je als inwoner bijvoorbeeld zonder grote investering kunt meeprofiteren.
Uiteindelijk, mede onder druk van nieuwe burgerinitiatieven heeft de gemeente de bufferzone vergroot. Waarna de gemeente doodleuk stelt dat hierdoor de duurzame energiedoelstellingen niet worden gehaald. Dat is niet eerlijk, alsof individuele inwoners nu de schuldige zijn voor een gemeenschappelijk energieprobleem. Daar komt nog bij dat de gemeente allerlei eisen stelt aan de inwoners, maar zelf lak heeft aan haar eigen regels. Zo laat ze in ditzelfde gebied eerder opgekochte panden verpauperen, waardoor mensen zich minder veilig voelen. Dit vergroot het vertrouwen en draagvlak niet.
Communicatie
Maar de overheid is sowieso tekortgeschoten in haar duurzaamheidscommunicatie. We bedoelen dan niet de gelikte duurzaamheids-PR door provincie, gemeente en andere consortia. Want dat gaat over financiële en innovatieve groeikansen, werkgelegenheid en een groener en ‘smarter’ imago voor de regio. Dat het brede publiek hierop enthousiast reageert is begrijpelijk. Want het gaat nooit over de mensen die er last van ondervinden. Die zijn altijd onzichtbaar in deze propaganda. En om betrokkenen weg te zetten als nimbies (not in my backyard) is te makkelijk. Zij hebben er niet voor gekozen en hoeven ook niet alles te accepteren. Zo werkt democratisch bestuur niet. Zij zijn namelijk degenen die er hinder van ondervinden – het bestuur woont altijd elders. Wie gaat bijvoorbeeld waardefluctuaties compenseren? Denk aan licht- en geluidsoverlast of waardedaling van woningen. De gemeente rept met geen woord over eventuele compensatie of opbrengsten aan direct omwonenden (die ook individueel haalbaar zijn), wel over ‘koploper zijn als het gaat om energietransitie.’ De winst gaat naar overheid en bedrijfsleven, terwijl de omwonenden hier niet van meeprofiteren. Dat vergroot het draagvlak niet.
Toekomst
Als inwoner van dit gebied en vader van twee kinderen zie ik natuurlijk ook de noodzaak van een socialere, duurzamere wereld en de investeringen die daarvoor nodig zijn. Maar dan moeten deze ontwikkelingen voor alle betrokkenen meerwaarde opleveren en de welvaart en het welzijn verbeteren, en niet alleen voor een handjevol investeerders (die elders wonen) en een overheid die op afstand regeert. Toekomstbestendig waarde creëren doe je in de eerste plaats voor de mensen die zich betrokken en verantwoordelijk voelen op de plek waar zij zijn geboren of nu wonen en leven. Dat zij zich beschermd voelen door een meevoelende overheid. Dit zijn algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Daar legt elke politicus een eed voor af. Dat een overheid deze gedragsregels vervolgens naast zich neer legt om haar eigen ambities door te drukken zou iedereen aan het denken moeten zetten. Wie nu zijn stem niet laat horen, wordt in de toekomst ook niet gehoord als die een stem van een ander verwacht.
Waar we om vragen is niet ingewikkeld. We willen een groen en gezond alternatief voor het natuurbehoud voor het gebied Polder Lageland. Het zonnepark kan (denken wij) 50% kleiner door zonnepanelen op daken. Op deze manier combineren we leefkwaliteit met duurzame energie. Er is dan meer ruimte voor biodiversiteit en dierenleven. Ook zijn de veengronden in dit gebied een efficiënte CO2 opslagbron op land en dragen bij aan de energietransitie. Maar daarvoor moeten de planten wel goed kunnen groeien. Er ontstaat zo een prachtrecreatieplek voor alle inwoners van Groningen in harmonie met duurzame energieopwekking. Een plek waar duurzaam leven kan worden uitgelegd aan een nieuwe generatie. Dit verhoogt het welzijn van mens, plant en dier. De gemeente heeft nog steeds kans om van deze schandvlek een prachtplek te maken.
Erik Schoppen is publicist, merkexpert, adviseur, docent-onderzoeker aan de Hanzehogeschool Groningen en promovendus aan de Rijksuniversiteit Groningen (Gedrags- en maatschappijwetenschappen) waar hij onderzoek doet naar duurzaamheidsvertrouwen.
De Stichting Bewegen is Goud wil een openbare sporthal in Groningen Zuid. Dat schrijft de…
Het winterdekbed kun je deze week goed gebruiken. Volgens OOG-weerman Johan Kamphuis kunnen de temperaturen…
Restaurant Noor Groningen in Hoogkerk is dit jaar gestegen naar plek 32 van Lekker500, de…
Een 28-jarige man uit Groningen is veroordeeld tot 120 uur taakstraf en twee maanden voorwaardelijke…
Sinds maandagmiddag is er een medische drone van tweeënhalf meter te bewonderen in het UMCG.…
Op een boerenveld in Noordlaren vond afgelopen zaterdag de eerste editie van de ‘Spooky Nights…