In de provincie Groningen spreekt zo’n 26 procent van de bevolking, boven de vijftien jaar thuis, het ‘Nedersaksisch’, ofwel het Gronings. Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het Nedersaksisch wordt door 31 procent in Drenthe, door 26 procent in Groningen en door 24 procent in Overijssel thuis gebezigd. Van de Friezen spreekt 40 procent thuis voornamelijk Fries, van de Limburgers 48 procent Limburgs.
Het Nedersaksisch wordt aanzienlijk minder thuis gebruikt, naarmate het opleidingsniveau hoger is, zo stellen de onderzoekers.
Regionale talen en dialecten worden vaak gesproken in grensregio’s, omdat daar lokale manieren van spreken het label ‘dialect’ of ‘regionale taal’ opgeplakt krijgen. In deze gebieden is veelal sprake van weinig sociale cohesie. Oost-Groningen en Delfzijl worden onder andere genoemd.