Cartoonist Nico Visscher uit Stad is niet meer. In de nacht van maandag op dinsdag overleed hij op 88-jarige leeftijd. Maar wie was Visscher precies? En wat heeft hij betekend? Een in memoriam.
“Als je mij zou vragen welk werk de meeste indruk op mij heeft gemaakt dan moet ik denken aan een cartoon uit de jaren tachtig.” Aan het woord is Sieger Zuidersma. Zuidersma was jarenlang collega van Visscher. “In 1985 maakte Wubbo Ockels een ruimtevlucht. Nico besloot om daar een cartoon over te maken. In de cartoon was de spaceshuttle te zien met daarboven een tekstballon. Daarin stond geschreven, ‘zo meneer Ockels, komt u helemaal uit Groningen?’ Ja, prachtig. Dat was Nico wel een beetje ten voeten uit.”
Nico Visscher
Visscher is bekend geworden als cartoonist van onder meer het Nieuwsblad van het Noorden. Tussen 1977 en 1993 maakte hij het dagelijkse cartoonpaneel ‘korrel’. Daarnaast tekende hij jarenlang politieke cartoons voor het Binnenlands Bestuur. In de jaren tachtig won hij een grote prijs. Voor het blad Bijeen had Visscher de tekening Voedselvraagstuk gemaakt. Deze tekening werd in 1984 onderscheiden met de Grand Prix van de Salon International de la Caricature.
“Hij had nog dikke plannen”
“Als je hoort dat Nico is overleden, dan schrik je. Kwam het onverwachts? Nee. We zagen het allemaal wel een beetje aankomen. De gezondheid werd brozer. En logisch misschien ook wel, want hij was al behoorlijk op leeftijd. Een paar weken geleden ben ik voor het laatst bij hem geweest. Van enige vermoeidheid was toen niks te merken. Hij zat die dag nog vol dikke plannen. Hij wilde nog van alles gaan doen. Het heeft helaas niet zo mogen zijn om aan die plannen nog gestalte te geven.”
Feedback
Zuidersma leerde zijn collega in de jaren tachtig kennen. “Ik heb hem voor het eerst ontmoet tijdens een bijeenkomst. We hebben toen kort gesproken, en vervolgens hebben we contact gehouden. Niet intensief, maar zoals dingen gaan. Je komt elkaar wel eens tegen op een expositie, en dan ontstaat er toch een band. Het contact werd eind jaren negentig intensiever. Op een dag zei Nico tegen mij, eigenlijk is het jammer hè? We zitten de hele dag achter de tekentafel, maar als cartoonisten zeggen we nooit eens tegen elkaar wat we nu van elkanders werken vinden. Daar is toen de Verenigde Oostindische Inkt Compagnie ontstaan.”
Waslijnexpositie
De Verenigde Oostindische Inkt Compagnie is een vereniging van illustratoren en tekenaars uit Noord-Nederland. “Eén keer in het kwartaal komt men bij elkaar. Ik spreek nu in de tegenwoordige tijd, want de vereniging bestaat nog steeds. Vanaf het begin gebeurde dat met een waslijnexpositie. Tekenaars en cartoonisten hingen hun werken aan die lijn, waarop vervolgens feedback kon worden gegeven. Je moet je voorstellen dat we op een gegeven moment wel 120 leden hadden. Het is nooit voorgekomen dat alle 120 samen aanwezig waren, maar een gemiddelde bijeenkomst trok toch wel veertig man. Bij deze bijeenkomsten werd vaak een ‘spreker’ of een ‘sprekeres’ uitgenodigd. Iemand uit de sector, bijvoorbeeld iemand die alles wist van copyrights of van uitgeven, die dan een lezing hield. En dat bestaat nog steeds. Tegenwoordig worden de bijeenkomsten ook aangegrepen door ‘de oudjes’ om ‘de jonkies’ advies te geven.”
“Een echte heer”
Op de vraag wat Visscher voor man was, hoeft Zuidersma niet lang na te denken. “Het was een echte heer. Hij was altijd keurig gekleed, heel netjes. Zoals je een heer verwacht, zo was hij. En hij was een verbinder. Maar daar moest hij wel de kans voor krijgen. De beschrijving met het opzetten van de Verenigde Oostindische Inkt Compagnie is daarin heel treffend. Zoiets heeft hij ook opgezet met politiek tekenaars. Deze werden door Nico allemaal samengebracht in restaurant Kaatje bij de Sluis in Blokzijl. De cartoonisten hoefden daar niet te betalen voor hun eten, maar betaalden met een tekening. Nico was een hele sociale man, echt iemand die mensen kon verbinden.”
Vol plannen
Ondanks zijn hoge leeftijd was Visscher nog steeds actief. “Hij is nooit gestopt, en wat ik al beschreef, hij zat nog vol plannen. Heel treffend is denk ik de verhuizing van het Bernouilleplein naar de Oosterpoortbuurt. Hij kwam te wonen in De Meeuwen. Op een dag stapte hij daar naar de redactie van het wijkblaadje, of ze ook een cartoonist nodig hadden. Hij heeft er nooit een cent voor gevraagd. Ja, Nico. Een echte heer, ook met die uitstraling. En nooit chagrijnig. Of misschien wel eens chagrijnig, maar ik heb dat nooit gezien. Jammer dat hij er niet meer is.”