De Regiodeal Natuurinclusieve landbouw is een goed initiatief om deze landbouw in de provincie Groningen een boost te geven. Maar volgens de Statenfractie van de Partij voor de Dieren hebben de tientallen miljoenen die zijn uitgegeven aan pilots, samenwerkingsverbanden en actieplannen geen enkele zin als concrete, meetbare doelen en een helder eindbeeld ontbreken.
De fractie stelde daarom donderdag schriftelijke vragen aan het College van Gedeputeerde Staten van Groningen. Volgens de Partij voor de Dieren is het provinciale beleid, ondanks de Regiodeal, nog steeds omgeven door onzekerheden: over de inhoud, het tempo van invoering en vooral de beoogde effecten.
“De Regiodeal natuurinclusieve landbouw geeft helaas de indruk dat er een fijn nieuw speeltje is gevonden, waar men naar hartenlust over kan vergaderen, procesontwerpen, en ontwikkelrichtingen, monitoringsinstrumenten en kennisconsortiums bij kan samenstellen”, zo stelt PvdD-Statenlid Ankie Voerman. Dat terwijl er, bijvoorbeeld binnen de biologische en biodynamische landbouw, al zoveel kennis en ervaring beschikbaar is over hoe men samen met de natuur kan optrekken. Dan hoeft er nu toch niet weer vanaf het nulpunt begonnen te worden met kennismaken, netwerken, leren samen te werken en proefballonnen op te laten? Deze langdradige startprocessen leveren veel te veel vertraging op.”
Ook zet Voerman haar vraagtekens bij de kans van slagen zolang het huidige landbouwsysteem zo dwingend is: “Natuurinclusieve landbouw betekent een veranderende positie ten opzichte van natuur: de mens is niet meer ‘heerser over het systeem’ maar ‘deel van een systeem’. Zijn de agrariërs in Groningen bereid om hun manier van denken en werken vrij radicaal te veranderen? Zo veel en zo goedkoop mogelijk produceren, ten koste van bodem en biodiversiteit, is helaas nog steeds de leidende werkwijze. Is de provincie waarachtig van plan om bij te dragen aan een omslag, zodat waarden als een gezonde bodem, rijke biodiversiteit en een gezond leefklimaat leidend worden?”