Vijf deelnemers aan het boerenprotest in de Groningse binnenstad, wat plaatsvonden op 14 oktober 2019, zijn donderdagmiddag veroordeeld tot taakstraffen en voorwaardelijke celstraffen. Ze hebben zich, tijdens het protest, schuldig gemaakt aan vernielingen, openlijke geweldpleging en opruiing.
De hoogste straf gingen naar een 32-jarige boer uit Tynaarlo en een 56-jarige boer uit Noordhorn. De man uit Tynaarlo kreeg een taakstraf van 100 uur opgelegd, met daarnaast een voorwaardelijke celstraf van een jaar. Hij werd, naast opruiing, ook veroordeeld voor openlijke geweldpleging.
De man uit Noordhorn kreeg dezelfde straf, omdat hij begin november van 2019 twee politiemensen gijzelde in zijn huis, toen de deze onderzoek wilden doen naar een tractor. Die was tijdens het protest ingereden op een politiepaard. Het inrijden op dit politiepaard gebeurde tijdens het protest op 14 oktober en werd gedaan door een familielid van de man. Dat kostte dit familielid dertig uur werkstraf.
Een 41-jarige man uit Noordbroek en een 50-jarige ondernemer uit Groningen werden veroordeeld tot werkstraffen van 60 uur en voorwaardelijke celstraffen van een maand. De ondernemer werd veroordeeld wegens opruiing. De 41-jarige boer uit Noordbroek reed met zijn tractor de voordeur van het provinciehuis uit het kozijn. De Noordbroeker moet daarom ook 3.000 euro schadevergoeding aan de provincie.
Rechtbank: ‘Recht op demonstreren is geen recht op opruiing of geweldpleging’
Het recht op vrije meningsuiting en het recht op betoging zijn fundamentele rechten, zo stelt de rechtbank in haar uitspraak. “Die rechten zijn echter geen vrijbrief voor het oproepen tot of het plegen van geweld”, zo schrijft de rechtbank in het vonnis. Volgens de rechtbank tilt ze met name zwaar aan de gebeurtenissen bij het provinciehuis: “Door een ultimatum te stellen aan de provinciale bestuurders en te dreigen met het openbreken van de deur, een dreigement dat uiteindelijk ook is uitgevoerd, hebben zij geprobeerd met geweld de besluitvorming over het stikstofbeleid te beïnvloeden.”