Afgezien van de recente coronapiek, communiceert de mens steeds minder vaak via de posterijen.
In de miniserie Brams Brievenbus onderzoekt OOG TV wie er vandaag de dag nog wel naar de
brievenbus komt. En vooral: waarvoor?
De zoektocht begint zo’n beetje halverwege Stad en Delfzijl, aan de Rijksweg in Ten Post. Op een steenworp afstand van het Damsterdiep prijkt een oranje doos op poten. Een beetje eenzaam lijkt-ie wel: op een afwisselend zonnig en bewolkte vrijdagmiddag heeft na een uur nog steeds niemand iets door zijn sleuven gestoken.
De camera van de verslaggever trekt wel bekijks. ‘Ben je aan het flitsen?’, roept een passant. Een omwonende komt naar buiten met een stoel, een blikje ijsthee en een tweetal krokante granenbiscuits. ‘Dat kan je wel gebruiken. Het is nooit heel druk bij deze bus. Sterkte.’
Maar met een beetje geduld blijkt de brievenbus wel degelijk te worden gebruikt. Zo treffen we schoonmaakster Hennie Kruizinga (41) uit Wittewierum. Ze komt een middelgrote envelop posten, met daarin een professioneel hoogtepunt.
Ook ontmoeten we Jeroen Kaspers (41), woonachtig tegenover de brievenbus en met ‘twee à drie keer in de week’ een uitzonderlijk frequent gebruiker.
De 65-jarige Piet Benthem heeft een gelukskaartje voor zijn neef uit Groningen. Met lichte twijfel steekt Benthem het poststuk niet in de oranje brievenbus, maar in Brams Brievenbus. Hoe zal de ontvanger van de kaart reageren?
Na een uur of zes komt er een witte bestelbus aangereden. Een man met een oranje-blauwe PostNL-polo stapt uit. ‘Interview hem maar even hoor, dat vindt hij wel mooi,’ roept zijn collega vanachter het stuur. En zo geschiedde.
Bekijk hieronder de eerste aflevering van Brams Brievenbus.
