Hoewel de provincie, verschillende Groninger gemeentes en het demissionaire kabinet al sinds mei in gesprek zijn over de financiering van de Wunderline, is er nog steeds geen oplossing om het geld voor de snelle treinverbinding tussen Groningen en Bremen rond te krijgen. Dat lieten demissionair minister Visser en staatssecretaris Van Weyenberg (beide van Infrastructuur en Waterstaat) woensdag namens het kabinet weten aan de Tweede Kamer.
De twee bewindslieden reageren daarmee op schriftelijke vragen van D66-Kamerlid Faissal Boulakjar, naar aanleiding van de begroting van het ministerie voor het komende jaar. Europa staat namelijk klaar ‘met een flinke zak geld’ voor het project, zo stelt Boulakjar. Maar het wachten zou zijn op de provincie en het Rijk. “Blijven die middelen, die zak geld uit Europa, voor ons beschikbaar”, vraagt Boulakjar zich af.
Volgens de demissionaire minister en de staatssecretaris zijn de betrokken gemeentes en de provincie druk bezig met een aanvraag voor extra geld uit Europa. Maar vooralsnog is er nog geen oplossing gevonden voor het tekort op de rekening, zo stellen de bewindslieden. “We zijn met de provincie in gesprek over dit tekort.” De bewindslieden houden echter wel vast aan de oplevering van de herstelde Friesenbrücke in 2024, de eerste stap in de aanleg van het traject. Deutsche Bahn begon deze week met de ontmanteling van de in 2015 aangevaren spoorbrug.
Het tekort op de rekening ontstond, omdat er extra geld is gegaan naar de aanpak van de zuidelijke ringweg en naar het project Groningen Spoorzone. Dit werd betaald uit de zogenaamde RSP-pot, waaruit ook de verdubbeling van de N33 en de Wunderline betaald zouden worden. In mei vroegen gedeputeerde Fleur Graper (D66) en wethouder Philip Broeksma (GroenLinks) daarom aan het nieuwe kabinet om een substantiële bijdrage aan de Wunderline.