De plannen van het nieuwe kabinet om alleen ‘bed-bad-brood’ te verlenen aan uitgeprocedeerden die meewerken aan hun vertrek, gaan volgens de Stichting Inlia voor grote problemen zorgen als ze daadwerkelijk worden uitgevoerd. Dat liet Inlia-directeur John van Tilborg (die de opvang in het voormalige Formule 1-hotel in de Stad beheert), dinsdagavond weten via de NOS.
Het nieuwe kabinet is van plan om, naast de vijf bestaande LVV-locaties (waaronder die in Groningen), meer plekken op te nemen in een landelijk dekkend netwerk. Deze locaties krijgen, als het aan het nieuwe kabinet ligt, alleen geld van de rijksoverheid voor de opvang van uitgeproceerden die meewerken aan hun vertrek. Mensen die nog proberen om op een andere manier in Nederland te mogen blijven, krijgen dan geen opvang meer.
Probleem niet in de samenleving kieperen
Van Tilborg vreest dat deze regel voor problemen gaat zorgen, die de bed-bad-brood locaties juist moesten oplossen. “De gemeenten willen deze mensen van de straat en een oplossing. Een definitieve oplossing. Of dat nou terugkeer is, vertrek naar een derde land of een verblijfsvergunning, is hen om het even. En terecht, want het probleem moet opgelost worden.”
Van Tilborg vreest dat het nieuwe beleid ervoor gaat zorgen dat meer mensen in de illegaliteit belanden. Van Tilborg: “Je moet dit probleem niet in de samenleving kieperen en dat zouden we doen als we alleen maar inzetten op terugkeer, zonder de rest ook mee te nemen.” Daarnaast denkt Van Tilborg dat er mensen gaan vertrekken, die toch nog een mogelijkheid hebben op een verblijfsvergunning.
Inlia gaat niet meewerken met kabinet
Als het nieuwe kabinet haar plannen zo gaat invoeren zoals ze nu voorliggen, zal de opvang in Groningen niet meewerken aan het beleid. “We zijn niet tegen terugkeer van mensen, daar werken we zelfs heel actief aan mee. Maar als de rechten van mensen zo overboord worden gegooid, dan zie ik het niet zitten.”
De mogelijkheid bestaat dat een dergelijk besluit van Inlia de stichting wel in de portemonnee gaat treffen. Het kabinet stelt in het regeerakkoord ook dat organisaties die buiten het op te zetten landelijke netwerk gaan handelen, geen geld meer krijgen van het Rijk. De stichting is dan aangewezen op giften of een bijdrage vanuit lagere overheden (gemeente of provincie).