Het college van B&W wil 50 duizend euro beschikbaar stellen voor onderzoek naar de rol van het stadsbestuur in het slavernijverleden. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de RUG en het Groninger Museum.
De gemeenteraad heeft in juni een motie aangenomen waarin om zo’n onderzoek wordt gevraagd. De nadruk ligt op de betrokkenheid van Groningen ten tijde van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, tussen 1600 en 1800. Over die rol is niet veel bekend, in tegenstelling tot de periode van de West-Indische Compagnie. Toen had Groningen zelfs een eigen afdeling, met een scheepswerf aan de Noorderhaven.
“Ook Groningen heeft een link met het slavernijverleden,” zegt wethouder Glimina Chakor. “Een geschiedenis die we niet meer terug kunnen draaien, maar die we moeten blijven vertellen en vooral niet moeten verstoppen.”
Het onderzoek wordt grotendeels uitgevoerd in het Nationaal Archief en het Zeeuws Archief. Daar ligt veel documentatie over de Oost-Indische Compagnie. Het onderzoek gaat ongeveer anderhalf jaar duren. Op basis van de uitkomsten bepaalt het gemeentebestuur of excuses over dit verleden op zijn plaats zijn.