De coronacrisis is moeilijker voor mannelijk, jong, buitenlands, wetenschappelijk personeel van de Rijksuniversiteit Groningen dan voor vrouwelijk, ouder, Nederlands, niet-wetenschappelijk personeel. Dat blijkt uit onderzoek onder medewerkers van de universiteit.
Het onderzoek werd uitgevoerd onder 1715 universiteitsmedewerkers in februari 2021, door middel van een online enquête. Uit deze inventarisatie blijkt dat onvrijwillig thuiswerken minder negatieve effecten had op oudere dan op jongere medewerkers.
Oorzaken van dit verschil lijken samen te hangen met een de werksituatie (werkzekerheid, voorzieningen en apparatuur, informatiekanalen) en zaken als een balans tussen werk en privé. Ook zagen meer oudere werknemers de positieve kanten van de coronacrisis, bijvoorbeeld door de pandemie te zien als kans voor persoonlijke groei.
Oplossingen om verschillen te verkleinen
Volgens de onderzoekers (medewerkers van de faculteiten Gedrags- en Maatschappijwetenschappen, Economie & Bedrijfskunde en van de Arbo- en Milieudienst (AMD) van de RUG) toont het onderzoek aan dat organisaties hun arbeidscontractenbeleid onder de loep te nemen tijdens de crisis.
Werknemers moeten daarnaast over voldoende woon-werkapparatuur beschikken en zouden eventueel vervangende ruimten moeten krijgen om te werken, als de thuissituatie niet goed is voor werk.
Ook zouden samenwerkingsteams tussen jonge en oude werknemers een goede aanvulling zijn aan het beleid. Daarmee profiteren jongere werknemers van de ervaring en inzichten van oudere collega’s.