Het gemeentebestuur is teleurgesteld in de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep rond het beschermingsbewind in de gemeente Groningen. Dat liet wethouder Isabelle Diks vrijdag weten aan de gemeenteraad.
De Centrale Raad van Beroep bepaalde eerder deze maand dat de gemeente de bijzondere bijstand voor een bewindvoerder niet mag stopzetten of afwijzen, om inwoners daarmee te dwingen om met de Groninger Kredietbank (GKB) in zee te gaan. Sinds 2018 moeten inwoners van de gemeente die een bewindvoerder nodig hebben verplicht in zee met een medewerker van de Groninger Kredietbank als ze zelf geen bewindvoerder kunnen bekostigen.
Dat mag de gemeente niet van de inwoners vragen, omdat de overheid de burger niet mag dwingen om hun huidige bewindvoerder via de kantonrechter te ontslaan. En omdat de bewindvoerders van de GKB geen ‘voorliggende voorziening’ zijn volgens de CRB, mag de gemeente haar inwoners onder bewindvoering ook geen vergoeding onthouden.
‘Kans dat Groningen beleid moet heroverwegen’
“Hoewel in de afgelopen jaren lagere rechters in vrijwel alle gevallen positief besloten in de richting van de gemeente, bestaat door de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep de kans dat Groningen haar succesvolle beleid moet heroverwegen”, schrijft Diks.
‘Beleid is juist groot succes’
Dat terwijl het beleid juist erg succesvol is, aldus de wethouder. Volgens Diks zijn door het beleid meer inwoners financieel zelfredzaam en hebben ze zelf de regie over hun situatie. “Daarnaast constateren we in rapportages dat de uitgaven voor bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind landelijk gezien al jaren een sterke stijging vertonen en deze in de gemeente Groningen sinds 2018 zijn gehalveerd. Bovendien gaan we met dit beleid onnodige instroom tegen en bevorderen we tijdige uitstroom uit beschermingsbewind”, aldus Diks.
De gemeente gaat de uitspraken verder bestuderen. De gemeenteadvocaat moet met een advies komen over vervolgstappen. Diks kan nog niet aangeven wanneer dat zal zijn.
