In de Tweede Kamer is maandag urenlang gedebatteerd over de studiefinanciering. Met als belangrijkste conclusie dat de studiebeurs terug keert. Toch staat Lijst STERK niet te juichen.
“Het nieuwe systeem is beter dan wat we hadden, maar het is niet waar we op gehoopt hadden”, reageert Ramon Tilstra van Lijst STERK. “Dus ja, ik ben zeker teleurgesteld.” Hoe zit het ook al weer. In september 2015 werd het leenstelsel ingevoerd. Studenten kunnen met dit stelsel een rentedragende lening afsluiten als studiefinanciering, waarbij geld geleend kan worden tegen een relatief lage rente. In de praktijk betekent het dat studenten afstuderen met enorme studieschulden, waardoor ze bijvoorbeeld geen hypotheek aan kunnen vragen.
“De minister moet met de vuist op tafel slaan”
De partijen in de Tweede Kamer waren maandag duidelijk: niemand is er rouwig om dat het leenstelsel verdwijnt. Maar wat er nu op tafel ligt is volgens verschillende partijen niet voldoende. Frank Wassenberg van de Partij voor de Dieren: “De minister moet terug naar de ministerraad en daar met de vuist op tafel slaan en meer geld eisen.”
Maximaal een miljard euro beschikbaar
Het nieuwe stelstel, een basis- en prestatiebeurs, moet in het collegejaar 2023-2024 ingevoerd worden. Thuiswonende studenten krijgen een beurs van 91 euro, uitwonende studenten krijgen 255 euro. Daarnaast is een aanvullende beurs van maximaal 419 euro beschikbaar voor gezinnen met een jaarinkomen tot ongeveer 54.000 euro. Volgens minister Robbert Dijkgraaf (D66) van Onderwijs kan er nog met bedragen geschoven worden, maar moet het totaalbedrag binnen het miljard blijven, meer geld is niet beschikbaar. “Ik ben op zoek naar de geldkraan op het ministerie, maar heb deze nog niet kunnen vinden. Het budget is vastgelegd in het coalitieakkoord, meer ruimte is er niet”, aldus Dijkgraaf.
Ramon Tilstra (Lijst STERK): “Dit nieuwe systeem creëert druk”
Tilstra: “De bedragen die nu opnieuw genoemd worden zijn lager dan wat ze waren toen de basisbeurs in 2015 werd afgeschaft. Terwijl het leven wel duurder is geworden. Kijk bijvoorbeeld naar de 255 euro die je gaat krijgen als uitwonende student. Dat is de helft van wat je kwijt bent aan huur. En dan wil je het liefst ook nog wat eten en drinken op zijn tijd, en je wilt de mogelijkheid hebben om aan studentenactiviteiten deel te kunnen nemen. Door dit nieuwe systeem creëer je druk. Want je zult naast je studie moeten gaan werken om überhaupt op kamers te kunnen gaan wonen.”
“Hoe gaan we de studenten van de afgelopen jaren compenseren?”
Maar er is nog iets wat Tilstra steekt: “We zitten met heel wat studenten die de afgelopen jaren de dupe zijn geworden van het leenstelsel. Wat gaat er voor hen geregeld worden? Eerst werd gesproken over een compensatiebedrag van 1.400 euro, wat we gewoon niet kunnen accepteren. De gemiddelde studieschuld is voor een student 18.000 euro. Je start je carrière na je studie met een schuld en dat biedt geen goed perspectief.” Of er actie gaat komen? “De actie #nietmijnschuld is nog steeds actief, en ik kan me voorstellen dat er ook andere acties gaan komen. Je wilt dat het onderwijs voor iedereen toegankelijk blijft, en niet dat je straks groepen gaat uitsluiten omdat het financieel niet op te brengen is.”
Hogere middeninkomens vallen buiten de boot
Tijdens het debat liet het CDA weten dat er ook iets moet gebeuren voor hogere middeninkomens met studerende jongeren, een groep die nu buiten de boot valt. Zo wil de partij kijken of de aanvullende beurs opgerekt kan worden. Stieneke van der Graaf van de ChristenUnie laat weten dat het goed is om daar naar te kijken, maar dat het niet zo moet zijn dat daardoor de basisbeurs lager wordt. Wel zou volgens Van der Graaf gekeken kunnen worden naar de hoogte van de aanvullende beurs. De minister liet daarop weten dit te willen gaan onderzoeken.