Het hoort bij warme zomerdagen, het gieren van de gierzwaluw. Sinds afgelopen week worden ze weer boven Stad gezien.
Daarmee is de zomergast flink later gearriveerd in vergelijking met vorig jaar, toen de eerste gierzwaluw op Koningsdag werd gespot. Oorzaak zijn de slechte weersomstandigheden in het noorden van Afrika en het Middellandse Zeegebied. De gierzwaluw houdt namelijk van warmte en aan koud weer heeft hij een broertje dood, want hij leeft van insecten. Tijdens het vliegen eet hij deze op. Het gaat om duizenden insecten per dag. Op de grond komt hij maar zelden, alleen tijdens het broeden.
‘Srie-srie’ of ‘skrieeh’
“Ik hoorde het kenmerkende geluid”, laat een ooggetuige weten. “Het is een doordringend geluid dat klinkt als ‘srie-srie’ of ‘skrieeh’. In het begin van de week zag ik de eerste waarnemingen binnen komen uit het zuiden van Nederland. Inmiddels zijn ze dus ook gearriveerd in Groningen.” De gierzwaluw is maar een relatief korte tijd in Nederland. Begin augustus vertrekt de zwaluw weer naar zijn winterverblijfplaats in Zuid-Afrika. Tot die tijd zijn ze in het broedgebied dat zich uitstrekt van Ierland tot diep in Rusland.
Snelheden tot tweehonderd kilometer
De komende periode zijn ze makkelijk te herkennen met hun luidruchtige en snelle vluchten langs de daken. Daarbij lijkt het alsof ze elkaar allemaal achternazitten. Bij deze vluchtmanoeuvres kunnen ze in de duikvluchten snelheden tot tweehonderd kilometer per uur halen. Het hoort bij het broedseizoen. Het broeden begint meestal eind mei en duurt met een gemiddelde broedduur van twintig dagen tot in juni. Na de geboorte vliegen de jongen na gemiddeld veertig dagen uit. Oorspronkelijk broedden de gierzwaluwen in rotswanden. Tegenwoordig maken ze hun nesten in donkere holten onder daken of in anker- en stellinggaten van hoge gebouwen en torens.