Bevingsgedupeerden die hun woning in eigen beheer willen versterken, moeten sneller en meer duidelijkheid krijgen over de financiering daarvan. Dat stelt de Raad van State in een advies over een aangepast wetsvoorstel voor versterking van door aardbevingen getroffen gebouwen in Groningen.
De Raad van State ziet met name problemen in het voorstel rond de positie van huiseigenaren die hun woning in eigen beheer willen versterken. Als staatssecretaris Vijlbrief zijn voorstel om de Tijdelijke wet Groningen aan te passen doorvoert zoals die nu voorligt, kunnen er volgens de Raad van State ‘onnodige conflicten’ ontstaan.
De huiseigenaren die hun huis in eigen beheer willen versterken, zijn nog steeds afhankelijk van de Nationaal Coördinator Groningen. De NCG moet een toets uitvoeren op de woning over de onveiligheid, omdat hiermee (deels) de hoogte van het uitgekeerde bedrag wordt berekend. De Raad van State vindt dat deze mensen met voorrang moeten worden geholpen door de NCG.
Ook klopt de hoeveelheid financiële steun die deze groep bevingsgedupeerden gaat krijgen (na de aanpassing van de wet) soms niet. Soms krijgen de huiseigenaren teveel geld en soms te weinig. Het gaat daarbij voornamelijk om proceskosten en kosten voor rechtsbijstand. Het stelsel rond deze kosten moet niet worden veranderd, zo stelt de Raad van State.
Kosten voor NAM beter motiveren
Daarnaast stelt de Raad van State dat het ministerie van Economische Zaken de kosten die ze aan de NAM doorberekent voor de vergoeding van aardbevingsschade in Groningen beter moet motiveren. Dat doet de Raad van State als reactie op het conflict tussen de NAM en de Rijksoverheid over de hoogte van de versterkingskosten. De NAM weigert dan ook een groot deel van de kosten te betalen, omdat het niet weet waar deze kosten voor zijn. Een juridische strijd ligt daardoor in het verschiet. De Raad van State adviseert het Rijk dan ook om met betere motiveringen voor de kosten te komen.