De stikstofdiscussie. De laatste dagen is er al veel over gezegd en geschreven. Maar hoe groot is het probleem precies voor de natuur? Een gesprek met boswachter Bart Zwiers van Natuurmonumenten.
“De stikstofdiscussie is een hele lastige discussie”, vertelt Zwiers. “Waarbij we wel kunnen stellen dat vanwege de forse uitstoot van stikstof er van alles aan de hand is in onze natuur. Die ontwikkeling is echter niet van dag op dag zichtbaar. Waar we het nu over hebben is iets wat al heel lang speelt. De gevolgen zie ik in alle mogelijke vormen terug. Ik zie het bij de plantengroei, ik zie het bij de ontwikkeling van ledematen bij jonge vogels en ik zie het bij het proces van verrotting van bladeren in het bos. Door de stikstofuitstoot willen bladeren niet meer goed verrotten. Moet er iets aan gebeuren? Ja. Als we de natuur nu niet omarmen, dan zijn we het kwijt, dan is het te laat.”
“Beleid wordt al heel lang uitgesteld”
Zwiers vertelt verder: “In deze discussie kun je het beste het vizier richten op de wetenschap, op de harde feiten. En die liegen er niet om. Onze huidige stikstofuitstoot overschrijft de norm vijf of zeven keer. Als maatschappij zullen we daar allemaal een bijdrage aan moeten leveren. En eigenlijk had dat al lang geleden moeten gebeuren. Maar omdat we al decennia op de pof leven, en beleid uitstellen, wordt het probleem steeds groter. Is stikstof overigens het enige probleem? Nee. Het gaat over meer. Het gaat ook over water, klimaat, fosfaat et cetera.”
“Het stikstofproces gaat heel langzaam, waarbij we als maatschappij iedere keer genoegen nemen met het volgende stapje”
Maar wordt het probleem steeds groter? “Dat is wat het is hè? Het is een proces dat heel langzaam gaat, dat je eigenlijk niet ziet, tot je een vergelijking maakt met tien, twintig of dertig jaar geleden. De discussie gaat over het hele ecosysteem. Iedere keer nemen we als maatschappij genoegen als de problematiek zich verder uitbreid, als bepaalde planten minder vaak gezien worden of als het aantal vlinders afneemt. Dat gaat langzaam, maar de gevolgen worden steeds groter. Tot je op een gegeven moment niet verder kunt. Dan hou je niks over. Om dat concreet te maken, dat er minder bijen en hommels rond zoemen is niet iets wat uit de lucht komt vallen. Dat je minder vogels in de weilanden ziet heeft ook een duidelijke oorzaak. Op het platteland hebben we te maken met zeventig procent minder insecten.”
“Doen we niets dan zal de bodem uitgeput raken”
Hommels, bijen, vogels. Ze zijn belangrijk in de kringloop. “Minister Christianne van der Wal (VVD) van Natuur en Stikstof was de afgelopen dagen duidelijk. Ze zei, de natuur is uitgehold. We moeten dit doen voor onze voedselvoorziening. Zonder bijen en hommels geen voedselvoorziening. Ook boeren hebben bijen en hommels nodig. We moeten als maatschappij toe naar een duurzame toekomst, naar een kringlooplandbouw, waarbij in rentmeester-vorm boeren van generatie op generatie verder kunnen gaan. Doen we dat niet dan zal de bodem verder uitgeput raken, zal de natuur verder uitgeput raken. En dat is wel iets wat niet één sector, maar waar we allemaal een bijdrage aan zullen moeten leveren. Want het gaat om onze toekomst, om de volgende generaties.”
Een uitgebreide officiële reactie van Natuurmonumenten is te vinden op deze website.
Stikstofdoelenkaart
De agrarische sector in Nederland weet al jaren dat het minder stikstof uit moet gaan stoten. Afgelopen vrijdag werd duidelijk waar de grootste reductie plaats moet vinden, na de presentatie van een stikstofdoelenkaart van het kabinet. Vooral rond natuurgebieden moeten grote stappen worden gezet. De opdracht ligt nu bij de provincies. Zij zullen de kabinetsdoelstellingen op lokaal en regionaal niveau uit moeten gaan werken. In samenwerking met alle betrokken sectoren, industrie, bouw, mobiliteit en landbouw zal vastgelegd moeten worden hoe de uitstoot precies moet worden aangepakt.