Honderden Chinese studenten kunnen deze zomer niet naar huis door de enorm dure vliegtickets en strenge covid-regels in hun thuisland. Dat meldt de Universiteitskrant.
Een enkele reis van Schiphol naar Guangzhou kost volgens de reisbureaus 4345 euro. Een ticket naar Hangzhou voor een vlucht in september kost 6932 euro. Eerder dit jaar waren de prijzen nog hoger. Een ticket naar een buurland als Japan kost slechts 500 euro. Het is het voor Chinese studenten dus vrijwel onmogelijk om deze zomer hun familie op te zoeken.
De prijzen zijn zo hoog omdat sinds 2020 elke luchtvaartmaatschappij maar een keer per week naar China kan vliegen, op één route. Dat heeft het aantal passagiersvluchten enorm beperkt en gezorgd voor een gigantische stijging van de ticketprijzen. Bovendien mag een vliegmaatschappij, als er meer dan vijf coronagevallen op een vlucht worden vastgesteld, twee weken lang helemaal niet meer op die route vliegen. Dat zorgt voor onvoorspelbare situaties.
Na covid-uitbraken in meerdere Chinese steden afgelopen voorjaar, waaronder in Shanghai, is de Chinese regering nog strenger geworden. Vervolgens sloot Rusland na de invasie van Oekraïne ook nog zijn luchtruim voor veel luchtvaartmaatschappijen, waardoor er nog minder vluchten naar China konden gaan. Daar komt nog bij dat je, als je eenmaal in China bent, tien dagen in quarantaine moet, waaronder een week in een hotel, waar je zelf voor moet betalen.
