De provincies Groningen, Fryslân en Drenthe hebben afspraken gemaakt met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat over het MIRT-onderzoek naar de Lelylijn. Daarin staat onder meer dat er een gezamenlijke werkorganisatie wordt opgericht die het onderzoek gaat coördineren.
In het zogenaamde ‘Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport’-onderzoek (MIRT-onderzoek) gaat deze nieuw op te richten werkorganisatie kijken hoe de Lelylijn de economie, de woningbouw en de bereikbaarheid kan versterken.
De onderzoekers zullen niet alleen naar de Lelylijn kijken, maar ook naar de samenhang met de Nedersaksenlijn, de verbeteringen van delen van het bestaande spoor en de spoorverbinding met Noord-Duitsland. Voor al deze spoorprojecten worden onder meer verschillende varianten, het draagvlak, de kosten en de mogelijke dekking van deze kosten in kaart gebracht.
‘Tijd voor de volgende stap, goed dat die gezet gaat worden’
Naast de overheden worden ook bewoners, belanghebbenden en andere regionale overheden bij het onderzoek betrokken. De gemeente Groningen is één van deze betrokken partijen en verantwoordelijk wethouder Philip Broeksma is dan ook blij dat er op deze manier voorgang wordt geboekt: “Voor Groningen is de aanleg van de Lelylijn van het grootste belang. De samenhang met de economische ontwikkeling, met meer woningen, met kortom de brede welvaart is evident. Tijd voor weer de volgende stap, goed dat die gezet gaat worden.”
“Voor Noord-Nederland is dit weer een belangrijke stap in de integrale aanpak van de nationale opgaves, zoals de woningbouwopgave en het vergroten van de brede welvaart”, vult commissaris van de Koning René Paas aan. “Hierbij zullen we ook nadrukkelijk onze inwoners vragen om met ons mee te denken. Deze opgave is immers van en voor ons allemaal.”
Drie miljard gereserveerd, maar daar moet (veel) meer bij
De eerste stappen om de kosten voor de Lelylijn te dekken (volgens de laatste raming zo’n tien miljard euro) zijn al gezet. Het Kabinet heeft drie miljard euro opzij gezet in het coalitieakkoord. Naast medefinanciering vanuit de regio moeten Europese fondsen worden aangesproken om de Lelylijn te kunnen aanleggen.
Begin juni heeft Nederland bij de Europese Commissie aangegeven dat de Lelylijn opgenomen moet worden in het TEN-T netwerk (het Trans-Europese Transportnetwerk). Als dat gebeurt, komt het spoorproject in aanmerking voor subsidies uit de Connecting Europe Facility, een Europees fonds dat subsidies verstrekt aan projecten die zorgen voor betere transportverbindingen tussen lidstaten.