De aardbevingen bij Huizinge van 16 augustus 2012 betekende ook voor het KNMI een omslagpunt. De zwaarste aardbeving ooit in Groningen zorgde ervoor dat het meteorologisch instituut veel meer meetinstrumenten plaatste in de regio. Die registreerden sindsdien een halvering van het aantal significante bevingen in het gebied: een trend die nu duidelijk stagneert.
Dat meldt het KNMI maandagmiddag, in een terugblik op de beving die komende dinsdag precies tien jaar geleden is.
In haar terugblik zorgt de sterke uitbreiding van het aantal instrumenten om de bevingen te registreren ook voor een probleem. Ten tijde van Huizinge werden alleen relatief sterke bevingen vastgelegd, terwijl nu ook lichte trillingen worden geregistreerd. Het KNMI vergelijkt daarom de laatste tien jaar alleen met bevingen met een magnitude groter dan 1,5.
Daling bevingen stagneert
Volgens het KNMI laten die een sterke daling zien in het aantal bevingen sinds Huizinge. Hoewel het aantal bevingen ieder jaar sterk verschilt, is het aantal nu een stuk lager dan in bijvoorbeeld 2013. Toen registreerde het KNMI nog dertig bevingen zwaarder dan 1,5 op de Schaal van Richter in het gebied. De laatste jaren varieert dit aantal rond de 15 bevingen.
“Het totale aantal aardbevingen in het Groningenveld was vorig jaar wel hoger dan in 2020”, schrijft het KNMI. “De dalende trend van de laatste jaren stagneert daarmee.”
Huizinge
Bij Huizinge vond 16 augustus 2012 ’s avonds een aardbeving plaats van 3,6 magnitude op de schaal van Richter. Het is de zwaarste aardbeving ooit in Groningen gemeten. De oorzaak van de aardbeving in de Groningse gemeente Loppersum was gaswinning. De beving werd tien jaar geleden sterk gevoeld in een groot gebied en zorgde voor veel (schade)meldingen.