Het aantal ateliers in de Stad blijft ver achter bij andere steden in Nederland. Dat vinden verschillende regionale en landelijke kunstenaarsorganisaties. Volgens de kunstenaarsclubs moet de nieuwe wethouder voor Cultuur (Kirsten de Wrede) hier zo spoedig mogelijk iets aan doen.
De vier organisaties achter de oproep (de Kunstenbond, de Beroeps Organisatie Kunstenaars, de Beroepsvereniging Beeldende Kunstenaars en de Huurdersvereniging Kunstenaars) wijzen erop dat andere steden in Nederland percentueel veel meer werkateliers voor kunstenaars hebben dan Groningen. Zo telt Utrecht (met 359.000 inwoners anderhalf keer Groningen) rond de 650 ateliers en kunnen in Maastricht (met 121.000 inwoners half Groningen) zo’n 200 mensen in hun eigen werkruimte aan de slag.
“Verhoudingsgewijs zouden er in Groningen dus niet 62 maar 400 ateliers moeten zijn”, stellen de kunstenaars. Volgens de organisaties vloeien veel problemen voort uit het gebrek aan werkruimtes voor kunstenaars: “Bij 2 à 3 vrijkomende ruimten per jaar staan gegadigden in Groningen nu 20 tot 30 jaar op een wachtlijst. Dat is de reden waarom er geen jonge kunstenaars in deze ateliers worden aangetroffen, er is gebrek aan doorstroming.”
De kunstenaarsclubs zien veel afkalving van het atelierbestand in de Stad. Eerder dit jaar startten de drie verenigingen een petitie om vijf atelierpanden in de binnenstad (Haddingestraat, Hofstraat, Pelsterstraat, Oude Boteringestraat en Kostersgang) te behouden voor sluiting. Deze werd ruim 3.500 keer ondertekend en gaat op een ‘geschikt moment’ naar de wethouder.
Groningen moet daarom snel aan de slag met het voorzien in werkruimte voor kunstenaars, zo stellen de vier belangenorganisaties. Groningen moet daarbij een voorbeeld nemen aan de hoofdstad van de provincie Gelderland: “Arnhem, een stad met 164.000 inwoners en ongeveer 400 ateliers, wil het bestand de komende 2 jaar verdubbelen met 15.500 vierkante meter om cultureel op peil te blijven. Wil Groningen het cultureel niveau benaderen van dergelijke steden, dan is uitbreiding de prioriteit.”