Drenthe gaat opnieuw in gesprek met belanghebbenden over transferium bij De Punt

nieuws
Op- en afrit bij De Punt. Foto: google maps

De Provincie Drenthe wil eind oktober opnieuw in gesprek met bedrijven, natuur- en belangenorganisaties en omwonenden over het transferium bij De Punt.

Op 25 en 27 oktober organiseert het provinciebestuur van onze zuiderburen, samen met de gemeente Tynaarlo, twee informatiebijeenkomsten voor belanghebbenden. De twee overheden willen horen hoe zij tegen het plan aankijken, zodat de provincie de ‘geluiden’ mee kan wegen in haar standpunt voor verdere besluitvorming.

Omstreden

De plannen voor een ov-knooppunt bij De Punt zijn vanaf het begin al omstreden. Niet alleen in en om De Punt zelf. Ook in Glimmen bestaat al jaren weerstand tegen de plannen. De goedkeuring voor de aanleg werden in de Provinciale Staten van Drenthe en in de gemeenteraad van Tynaarlo dan ook met de kleinst mogelijke meerderheid aangenomen.

Ook vanuit de samenleving zou er weinig draagvlak voor de plannen zijn, omdat er al een groot transferium bij Haren is te vinden. Bovendien wordt bij de aanleg een belangrijk foerageer- en leefgebied voor veel vogels en andere diersoorten verwoest. Eind juni bracht een groep tegenstanders nog 2.300 handtekeningen tegen het transferium naar wethouder Jelbrich Peters van Tynaarlo.

‘Geluiden meewegen’

Begin deze maand maakte de provincie Drenthe bekend dat ze haar standpunt rond het transferium wil heroverwegen, nadat in mei van dit jaar bleek dat de nieuw aangetreden coalitie in de gemeente Tynaarlo de plannen om een transferium aan te leggen niet door wil laten gaan. Daarom volgen er nu opnieuw gesprekken met alle belanghebbenden.

“Wij willen graag in gesprek met bedrijven, natuur- en belangenorganisaties en omwonenden uit de omgeving om te horen hoe zij tegen het plan aankijken”, vertelt Nelleke Vedelaar, gedeputeerde Verkeer en Vervoer van de provincie Drenthe. “Wat zijn de pluspunten, zorgen en bedenkingen? Mensen zijn uitgenodigd om hun mening te geven. Deze geluiden wegen wij mee in ons standpunt voor verdere besluitvorming.”