Column Benno de Jongh | Zwarte Piet

column

Het is niet zo gek dat veel mensen inmiddels wel een beetje klaar zijn met de Zwarte Pietdiscussie, die nu al bijna tien jaar duurt. Dat geldt ongetwijfeld helemaal voor ouders die jaarlijks met hun kinderen naar de intocht van de goedheiligman en zijn knechten gaan en daar elke keer geconfronteerd worden met een paar fanatiekelingen met borden in de hand die op agressieve toon leuzen scanderen. De eerste reflex is daarom vaak om te zeggen: als mensen er last van hebben, dan schaffen we Zwarte Piet toch af? Het is immers een kleine moeite. En of de pieten nou wit, geel, groen, blauw of zwart zijn, de kinderen merken er niets van.

Dit is in feite ook de redenering van de gemeente Groningen, die doet alsof de discussie over Zwarte Piet haar einde al heeft bereikt. ‘Voor een nieuwe generatie kinderen is een intocht met roetveeg- en naturelpieten een gegeven’, meldt de gemeente plechtig, die daarmee impliceert dat niet alleen Zwarte Piet achterhaald is, maar ook het debat over zijn uiterlijk.

De gemeente zegt verder dat de organiserende comités mogen bepalen in welk tempo de wijziging van zwart naar roetveeg plaatsvindt, als er maar uiterlijk in 2024, over twee jaar dus, alleen nog roetveeg- of naturelpieten bij de intochten aanwezig zijn. Het doet denken aan wat Henry Ford zei nadat hij zijn bekende model T op de markt bracht: ‘De auto is leverbaar is elke kleur, zolang het maar zwart is.’ Waarbij de kleuren in deze vergelijking omgewisseld zijn, maar dat had u al begrepen.

Zoals ouders geen zin hebben in gedoe tijdens de intochten, heeft de gemeente dat ook niet. Op zichzelf begrijpelijk, maar de Zwarte Pietdiscussie gaat over veel meer dan racisme. De discussie raakt aan veel thema’s die onze tijd kenmerken: het belang van tradities, Randstad tegenover regio, de macht van minderheden, wokeisme of politieke correctheid, recht op demonstratie en de rol van (social) media. Om maar een paar thema’s te noemen.

Uit het laatste onderzoek van EenVandaag blijkt dat 56 procent van de Nederlanders wil dat Zwarte Piet blijft, terwijl 32 procent wil dat piet een ander kleurtje schmink op de wangen krijgt. Dat is een ander beeld dan geschetst wordt door veel media, namelijk dat van een paar achterlijke Nederlanders uit de voormalig wingewesten, die op den duur ook wel zullen inzien dat er niet veel anders op zit dan de roetveegpieten te omarmen. Het is een utopie om te denken dat er een moment komt dat de gehele Nederlandse bevolking definitief afscheid wil nemen van Zwarte Piet. Peilingen moeten natuurlijk niet leidend zijn bij politieke keuzes, maar het helemaal negeren is weer het andere uiterste.

Even voor de goede orde: voor zowel het behoud als voor het afschaffen van Zwarte Piet valt een hoop te zeggen. Sommige mensen ervaren de figuur als een racistisch stereotiep. Anderen zien in Zwarte Piet een belangrijk onderdeel van een waardevolle traditie. Sommigen vinden dat er een directe link is tussen Zwarte Piet en blackface of slavernij. Volgens anderen zijn die zaken niet of nauwelijks met elkaar verbonden. Sommigen menen dat wanneer een significante minderheid van de bevolking wordt gekwetst, dat een goede reden is voor een verbod. Anderen vinden dat de overheid de oren niet moet laten hangen naar een minderheid met een grote bek.

Anti-Zwarte Piet-activisten, met als bekendste groepering Kick Out Zwarte Piet, zijn behoorlijk succesvol met hun acties. Het merendeel van de gemeenten laat inmiddels alleen nog maar roetveegpieten meelopen in de optochten. Maar de activisten hebben er met hun luidruchtige protestacties ook voor gezorgd dat veel bewoners van met name plattelandsgemeenten de hakken in het zand hebben gezet.

Op zich is het goed dat de gemeente Groningen een standpunt inneemt over andere zaken dan de begroting en de herinrichting van de Grote Markt. Maar ergens wringt het dat politici zich bemoeien met Sinterklaas-intochten, georganiseerd door de vrijwilligers van plaatselijke intocht-comités. Sinds de herindelingen bestaan veel gemeenten, ook Groningen, uit zowel stedelijke- als plattelandsgemeenschappen, die verschillende opvattingen kunnen hebben over bepaalde zaken. De lokale viering van eeuwenoude tradities lijkt daar bij uitstek een voorbeeld van.

Politici, landelijk en lokaal, moeten zichzelf daarom de vraag stellen: achten we onszelf dusdanig moreel superieur dat we in het complexe vraagstuk van Zwarte Piet van verschillende gemeenschappen kunnen eisen dat ze aan een bepaalde kant staan? Als ze die vraag niet overtuigend met ‘ja’ kunnen beantwoorden, dan zou het goed zijn de verantwoordelijkheid in dit geval volledig bij de burger neer te leggen. De gemeente Groningen zou kunnen zeggen: ‘We hebben er best een mening over, maar we vertrouwen erop dat jullie, in jullie eigen gemeenschap, doet wat jullie goed achten.’

Want vermoedelijk zit de frustratie voor degenen die voor het behoud van Zwarte Piet zijn ‘m vooral in de bemoeienis van activisten en politici die daarvoor nog nooit enige interesse in hun dorp hebben getoond. Wanneer eerst de bushalte verdwijnt, dan de bibliotheek, vervolgens de pinautomaat en ook het zwembad, dan is het lastig te zien wat ‘de politiek’ nog voor je kan betekenen in positieve zin. Als het de politiek uitkomt, bijvoorbeeld in de Participatiewet, wordt er veel verantwoordelijkheid bij de burger gelegd. Bij andere zaken, wanneer politici kunnen scoren bij de achterban, dan telt die eigen verantwoordelijkheid opeens niet meer. Zwarte Piet staat allang niet meer voor Zwarte Piet alleen.

Laat de organiserende comités zelf beslissen over de kleur van de pieten. Daar hebben de comitéleden onderling al discussie genoeg over, als je de verhalen mag geloven. De gemoederen lopen vaak zo hoog op dat veel comités er voor kiezen om pieten de vrijheid te geven zich zo te schminken als zij dat zelf willen. Een mooie oplossing voor een complex probleem, waar eigenlijk niemand op tegen kan zijn.

In Stad lopen al geen Zwarte Pieten meer rond, op een enkele beroepsdemonstrant en jolige student na. En ook Ten Boer en Haren zullen weldra Zwarte Pieten-vrij zijn, getuige de foto’s van de laatste intochten. Het zou dus zomaar kunnen dat over twee jaar Zwarte Piet uit het straatbeeld verdwenen is. Dat is niet erg. Maar toch hoop je dat als comités over twintig jaar de zwartgekleurde piet willen herintroduceren ze daar de ruimte voor krijgen. Al is het maar omdat inzichten over dit onderwerp kunnen veranderen. Bijvoorbeeld omdat het vreemd is dat in een optocht waarin álle kleuren vertegenwoordigd moeten zijn er één kleur ontbreekt. Of omdat er een correctie wordt uitgevoerd op de te ver doorgeschoten politieke correctheid.

Het zou fijn zijn als gemeenten, samen met de politie, zich in de toekomst concentreren op de kerntaken, zoals het aanpakken van daadwerkelijk geweld, racisme en discriminatie. En dat demonstranten, waarvoor of waartegen ze ook protesteren, een fatsoenlijk podium en bescherming wordt geboden.

Ook zou het prettig zijn als mensen zelf kunnen beslissen welke kleur schmink ze op de wangen smeren. En dat dit niet bepaald wordt door het Sinterklaasjournaal, het ledencongres van een coalitiepartij, Nu.nl, God of een wethouder die in het gevlij probeert te komen bij de partijtop. Alleen dan neem je als gemeente je burgers serieus, of ze nou blauw, geel, wit, grijs of zwart zijn.

Benno de Jongh is freelance journalist, onder meer bij RTV Noord en voor verschillende schaakwebsites en -bladen. Benno schrijft wekelijks een column over een relevant onderwerp uit de gemeente Groningen. Heb jij een goed onderwerp waar Benno aandacht aan moet besteden? Of wil je iets kwijt over de columns? Stuur dan een mail naar benno@oogtv.nl