Na een afgewezen bezwaar door het Instituut Mijnbouwschade Groningen ving de egenaresse van een huis in Thesinge afgelopen woensdag opnieuw bot bij de Raad van State. De hoogste bestuursrechter van het land vindt dat de eigenaresse geen recht heeft op vergoeding voor waardedaling van haar huis, vanwege een slecht imago door de aardbevingen in Groningen.
De eigenaresse kocht het huis in 2016, vier jaar na de zware aardbeving bij Huizinge. Volgens de Thesingster zorgde deze aardbeving voor een ‘imago-effect’ op de waarde van haar huis. Daarvoor eiste ze vergoeding bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen. Nadat het IMG de claim afwees, stapte de eigenaresse naar de Raad van State.
De Raad van State vindt echter dat de woning al sterk in waarde was gedaald toen de vrouw het huis kocht. De compensatie voor waardedaling zou dus niet terecht zijn, omdat de vrouw het huis al tegen een lagere prijs had kunnen kopen. De vorige eigenaar van het huis had de waardedaling van zijn of haar huis wel gecompenseerd kunnen krijgen, omdat deze bewoners in het huis woonden tijdens de zware aardbeving bij Huizinge.
