Column Benno de Jongh | Kommaneuker

column

De RUG speelt met vuur. Terwijl de universiteit er alles aan doet om een prominente plek te behouden op de internationale lijstjes, gaat het bergafwaarts met het niveau van het onderwijs. En het einde is nog lang niet in zicht.

Een boude uitspraak? Nou, niet echt. Want een timmerman gaat slechter timmeren met een kapotte hamer en een voetballer geeft slechte voorzetten met een lekke bal. Bij studenten gaat het niveau achteruit als hun belangrijkste gereedschap, de taalvaardigheid, niet optimaal werkt.

De taalvaardigheid gaat met rasse schreden achteruit. Hoe we dat weten? Nou, in elk geval niet uit wetenschappelijk onderzoek van de RUG. Want onderzoek doen naar zaken waarvan de uitkomst onwelgevallig kan zijn, dat gebeurt niet meer aan de universiteit. Zo wachten we ook al jaren op een groot publiek debat over het oprukkende Engels en de aanwezigheid van bijna tienduizend buitenlandse studenten in de stad.

Dat studenten steeds beroerder kunnen schrijven – en dus ook denken én praten – blijkt vooral uit anekdotisch bewijs van hoogleraren en docenten. Maar ook de evaluaties van lessen door studenten laten dit beeld zien. Daarin geven de studenten zelf steeds vaker aan dat er tijdens college ‘moeilijke’ woorden worden gebruikt. Woorden die je op straat nog gewoon hoort, hoor je allang niet meer binnen de muren van de universiteit. Er was een tijd dat dat andersom was. Uitdrukkingen waarbij een bepaalde mate van abstract begrip van de taal wordt gevraagd, zijn voor veel studenten vaak al een brug te ver. Om nog maar te zwijgen over zaken als interpunctie.

Ook veel werkgevers zien met stijgende verbazing dat het schrijven van een correcte zin niet meer tot de basisvaardigheden behoort van een afgestudeerde. Eén recent voorbeeld uit de praktijk. Bij een advocatenkantoor in Stad schreef een 25-jarige onlangs ‘de vorderingen, die afgeboekt zijn, …’ in plaats van ‘de vorderingen die afgeboekt zijn…’ Een komma die bijna een verschil van tienduizenden euro’s betekende. De leidinggevende merkte het echter op tijd op, waarna er een discussie ontstond die eindigde met de woorden van de oprecht verontwaardigde 25-jarige: ‘Maar je snapt toch wat ik bedoel?’

Een kwart van de vijftienjarigen in dit land is praktisch analfabeet. Ook bij het kwart aan de andere kant van het spectrum is het niveau van het Nederlands een stuk slechter dan pak ‘m beet dertig jaar geleden. Natuurlijk, geklaag over de verloedering van de taal onder de jeugd is al zo oud als de weg naar Rome. De verleiding is daarom groot om de docenten of werkgevers af te doen als oude mopperaars. Aan de andere kant: als je de waarnemingen van diegenen die er dagelijks mee te maken hebben niet serieus neemt, van wie dan wel?

Lezen en schrijven heeft een bescheiden rol op veel middelbare scholen, ondanks het bevlogen werk van veel leraren Nederlands. Die vier of vijf uurtjes per week zijn simpelweg niet genoeg om middelbare scholieren te leren lezen, schrijven, grammatica en spelling te leren én al die andere zaken die met taalvaardigheid te maken hebben. Pleiten voor drastische veranderingen in het middelbaar onderwijs is gevaarlijk, maar de Nederlandse taal zou op plaats 1, 2 en 3 moeten staan.

De alom vertegenwoordigde mobiele telefoon in de klas heeft een desastreus effect op bijna alles wat goed is voor de taalvaardigheid van scholieren. Leerlingen zijn snel afgeleid en kunnen amper meer een volledige zin schrijven. In Den Haag willen politieke partijen van alles verbieden, maar  mobiele telefoons in de klas is geen probleem. Terwijl de resultaten voor zich spreken op die ene school die het wel aandurft om telefoons te bannen. En jawel, ook de leerlingen zelf zijn er blij mee.

Dan is er onlangs het volgende probleem, of laten we het ‘uitdaging’ noemen, bijgekomen: ChatGPT. Met dit programma kan je met een opdracht van één of twee zinnen een behoorlijk werkstuk schrijven over zo’n beetje elk onderwerp. Het gevolg zien we al op middelbare scholen: veel leerlingen maken niet langer hun eigen werkstuk.

Alle alarmbellen zouden dus af moeten gaan aan de RUG, maar het tegenovergestelde gebeurt. Het college van bestuur zei na het Yantai-debacle, je weet wel dat gedoe met die Chinese dependance, toch vooral ‘niet teveel naar het verleden te willen kijken’. Maar geheel in de Nederlandse bestuurlijke traditie weigert het college ook verder dan een paar jaar vooruit te kijken.

De schade van het afkalvende Nederlands is nu al gigantisch, maar zal over een jaar of vijftien onomkeerbaar zijn. Dan bestaat er binnen veel vakgebieden geen recente Nederlandse literatuur meer en zullen er – ironisch genoeg  – voor het eerst wél goede argumenten zijn om de studierichting maar geheel in het Engels te doen. Intussen zit er niets anders op dan de examens stiekem steeds iets makkelijker te maken en minder streng te zijn bij essays, anders slaagt er bijna geen student meer. De minister mompelt iets over ‘verhoogde werkdruk onder studenten’, maar zou het moeten hebben over de afbrokkeling van de Nederlandse taal.

De studenten lijken zelf al zo gehersenspoeld dat ze globisch (brabbel-Engels) als dominante taal hebben aanvaard. Ze gaan voor van alles de barricade op, behalve voor de eigen taal. Ze denken dat ze prima Engels spreken, terwijl een eerstejaars student het taalniveau heeft van een 9-jarig Brits kind. Als ze hun passie voor uit Amerika overgewaaide ideologische modegrillen toch eens zouden kunnen inruilen voor vakinhoudelijke bevlogenheid…

Dan zijn er tot slot de docenten, die ook grotendeels meebuigen met het vage doch dominante narratief van de internationalisering. Conflicten met de vertegenwoordigers van de heersende mores kunnen immers leiden tot gedoe op de werkvloer en maakt de kans op promotie niet groter. Alleen een dappere hoogleraar of docent die tegen het pensioen aanzit, luidt af en toe de noodklok. Maar een massaal protest blijft uit.

De onverschillige houding ten aanzien van onze verwelkende taal is niet alleen desastreus voor de universiteit zelf, maar ook voor de maatschappij als geheel. Niet de internationale lijstjes zouden heilig moeten zijn, maar onze Nederlandse taal. Voor de wal het schip keert, zou je de RUG iets meer Groningse nuchterheid gunnen. Dan kunnen we eindelijk weer kommaneukers gaan kweken.

 

Benno de Jongh is freelance journalist, onder meer bij RTV Noord en voor verschillende schaakwebsites en -bladen. Benno schrijft wekelijks een column over een relevant onderwerp uit de gemeente Groningen. Heb jij een goed onderwerp waar Benno aandacht aan moet besteden? Of wil je iets kwijt over de columns? Stuur dan een mail naar benno@oogtv.nl