De Slag bij Waterloo, hoe koning Brian Boru het de Vikingen lastig maakte bij Clontarf en de bisschop van Münster die klop kreeg aan de poorten van Stad. Volgens historicus Maarten van Rossem is het slecht gesteld met de kennis van de geschiedenis bij jonge mensen, en de vaderlandse geschiedenis in het bijzonder.
Van Rossem deed de uitspraak naar aanleiding van een aflevering van het televisieprogramma De Slimste Mens, waar hij jurylid is. In één van de aflevering wist geen van de kandidaten te vertellen in welke Friese stad de heilige Bonifatius werd vermoord. Volgens Van Rossem is het voorbeeld niet uniek, maar geeft het een patroon aan waarbij mensen steeds minder af weten van geschiedenis.
Hein Bekenkamp: “Vaak hebben ze geen idee hoe de vork in de steel zit”
Hein Bekenkamp is in Groningen betrokken bij Groningens Ontzet en de vertellingen rond klooster Yesse bij Essen. “Ik wil duidelijk gezegd hebben dat ik geen historicus ben, maar ik verdiep mij er eindeloos in. Ik merk heel duidelijk dat de kennis afneemt. Bij Yesse organiseren we met enige regelmaat excursies. Ik merk steeds vaker, en zeker bij kinderen en jongeren, dat voor ik aan de excursie kan beginnen, dat ik veel informatie moet vertellen over die tijd. Hoe zag de wereld er toen uit? Hoe waren de verhoudingen? Ze hebben werkelijk waar geen flauw idee hoe de vork in de steel zit. En het zijn geen incidenten, maar voorvallen die ik steeds vaker tegenkom. Ik zie het ook bij mijn eigen kleinkinderen.”
“Achtergrondkennis dat je kunt gebruiken bij hedendaagse problemen”
Bekenkamp: “Het is heel erg belangrijk om kinderen deze bagage wel mee te geven. Het is een stukje fundament waar je op kunt bouwen, waardoor je zaken beter kunt analyseren en relativeren. Het is een stukje achtergrondkennis die je kunt gebruiken bij hedendaagse problemen. En voor de duidelijkheid, je hoort mij niet zeggen dat kinderen jaartallen uit hun hoofd moeten gaan leren. Dat in 1600 de Slag bij Nieuwpoort plaatsvond, dat is wat mij betreft loze kennis. Ook omdat niemand weet waar Nieuwpoort nu precies ligt. Maar het gaat om de grote lijnen.”
Geschiedenis
Geschiedenis is een vak dat economische, politieke, sociale, kunstzinnige en levensbeschouwelijke aspecten combineert. Op de havo en het vwo is het vak verplicht in de onderbouw. In de bovenbouw is het vak vertegenwoordigd in twee van de vier eindexamenprofielen. Van alle havoleerlingen doet ongeveer 65 procent examen in het vak, bij het vwo is dit 50 procent. Op het vmbo is geschiedenis onderdeel van het combinatievak ‘mens en maatschappij’ dat onderdeel is van de onderbouw. In de bovenbouw is het een keuzevak, waarbij 1 procent van de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen examen doet in het vak. Bij de theoretische leerweg ligt dit aantal rond de 35 procent.
Jacobien Knol: “Afhankelijk van de interesse van de docent”
Jacobien Knol is lerares aan de Sint Michaëlschool in Stad. Zij is tevens initiatiefneemster van vijfduizend boekjes over Groningens Ontzet die afgelopen jaar op basisscholen werden bezorgd. Knol: “De kennis over bijvoorbeeld Groningens Ontzet is ondergesneeuwd geraakt. Het vak geschiedenis is een aantal jaren geleden opgegaan in Wereldoriëntatie. Maar als je bedenkt dat vakken als Nederlands, rekenen en burgerschap tot de belangrijkste pijlers horen, dan weet je waar geschiedenis staat. En dan ben je nog afhankelijk van de interesse van de docent. Als een leerkracht er aardigheid aan beleeft om energie te steken in geschiedenis, dan heb je geluk. Maar in de meeste gevallen sneeuwt het vak gewoon onder.”
“Kinderen meenemen in het verhaal”
Volgens Knol heeft het te maken met hoe je het onderwijs inricht: “Je kunt heel saai en droog een verhaal vertellen. Maar als je een figuurlijke wandeling maakt, waarbij je de kinderen meeneemt in het verhaal, dan maak je het veel aantrekkelijker. Neem bijvoorbeeld de viering van Groningens Ontzet in 1972, een jubileumjaar. Dat werd groots gevierd. Ik kan me herinneren dat in de aanloop naar deze dag het in de stad gonsde van de geruchten dat er heel wat stond te gebeuren. Als kinderen werden wij door onze docenten in dat verhaal meegenomen: wat gebeurt er, hoe zit dat. Die begeisterung ontbreekt tegenwoordig veelal.”
Hein Bekenkamp: “Het is jammer dat als je op vakantie bent, bij een kasteel staat, en er de achtergrond niet van kent”
Bekenkamp is het daar mee eens: “We gaan tegenwoordig graag en makkelijk op vakantie. En eigenlijk is het dan jammer dat je als gezin bij een paleis, kasteel of burcht staat, waarbij je totaal geen idee hebt wat het verhaal er achter is. Vroeger gingen wij als gezin graag op kampeervakantie naar Griekenland. In de aanloop daarnaartoe hadden we het in huiselijke kring over de geschiedenis van het klassieke oude Griekenland. Niet tot in den treure, maar wel dat je enig idee hebt waar je je voet zet als je daar op vakantie bent. Dat je weet wat er zich in grote lijnen heeft afgespeeld.”
“Geschiedenis moet je tot leven brengen”
Volgens Bekenkamp heeft het te maken met de begenadigdheid van docenten. “Ik kan mij zo voorstellen dat tegenwoordig een docent wat uit een boekje vertelt, er wat vragen gesteld worden en dat dan een onderwerp wordt afgevinkt in de klas. Met het idee, dat hebben we dan maar weer mooi gehad. Maar hebben de kinderen er iets van opgestoken? Tuurlijk niet. Geschiedenis moet je tot leven brengen. Je moet kinderen meenemen in het verhaal. Dat kunnen hele mooie verhalen zijn, maar ook gruwelijke verhalen. En dat triggert. Zoiets beklijft. En de critici zullen nu zeggen, maar het is toch allemaal op te zoeken op internet? Jazeker. Maar de twee regels die over een gebeurtenis vertelt worden op internet die zullen nooit beklijven. De kennis valt of staat met docenten die verhalen kunnen vertellen, en die het leuk vinden om het op te pakken.”
Jeugdtheater
Op de vraag of gastdocenten niet een oplossing zouden kunnen zijn: “Op zich wel, zolang ze de gave hebben om een verhaal goed te vertellen. Een mooi voorbeeld is misschien het jeugdtheater dat we in Stad opvoeren rond Groningens Ontzet. De afgelopen jaren hebben honderden kinderen dit stuk mogen aanschouwen. Dat is een vorm om iets bij te brengen. Ik weet zeker dat kinderen die dit gezien hebben, jaren later nog weten wie de bisschop van Münster was. En ook de naam Carl von Rabenhaupt zal ze bekend in de oren klinken. En ze hoeven echt niet alles te weten. Maar stel dat deze kinderen toekomstige politici worden. Dan is het toch heel erg belangrijk om te weten hoe je Stad zich heeft ontwikkeld? Welke locaties belangrijk zijn? Hoe iets ontstaan is? Dat je de grote lijnen ziet.”
Yaneth Menger (Stadspartij 100% voor Groningen): “Motie is nog niet tot uitvoer gebracht”
Dat geschiedenis belangrijk is, daarvan is men ook in de Groningse gemeenteraad van doordrongen. In de herfst van 2021 werd er op initiatief van verschillende partijen een motie aangenomen om geschiedenis de ruimte te geven in het Groningse onderwijs. Yaneth Menger van Stadspartij 100% voor Groningen was indertijd één van de indieners: “Die motie is nog niet tot uitvoer gebracht. Men is er wel mee bezig. Kijk, dat is het nadeel van een motie die door een aantal partijen wordt ingediend. Het is dan maar de vraag wanneer en hoe het tot uitvoer wordt gebracht. Als je een raadsbrede motie indient, die door alle partijen gesteund wordt, dan is de kans aanzienlijk groter dat er snel iets mee gebeurd.”
“Op de basisschool hing de hele klas aan de lippen van de meester als deze een verhaal vertelde”
Menger kan zich aansluiten bij Bekenkamp en Knol: “Geschiedenis is onderdeel van je ontwikkeling. Zonder geschiedenis mis je bepaalde analyses om zaken te kunnen begrijpen. Het is onderdeel van je bestaan, waar ben je ontsproten? En er is een mooi gezegde: ‘de geschiedenis herhaalt zich’. Als je de voorgeschiedenis van een gebeurtenis niet kent, dan ontbreekt er een fundament. Zelf heb ik altijd enorm kunnen genieten van het vak. Ik had een bevlogen hoofdmeester, zo heette dat toen nog, die op vrijdagmiddag voorlas uit boeken. Ik kan me herinneren dat hij voorlas uit het boek ‘Oorlogswinter’ van Jan Terlouw. De hele klas hing aan zijn lippen. De Tweede Wereldoorlog kwam tot leven. Waarbij je leerde dat een oorlog het slechtste in mensen omhoog kan brengen en je noodgedwongen keuzes moet maken. Het zijn levenslessen die je de rest van je leven mee neemt.”