Tegen een huisarts uit Groningen is vrijdag een werkstraf geëist van 40 uur. De arts zou een valse overlijdensverklaring hebben afgegeven.
Op 17 augustus 2020 overleed een 96-jarige vrouw uit Groningen in aanwezigheid van een familielid na het drinken van een vloeistof uit een flesje dat de vrouw bij zich had.
Het familielid constateerde dat de vrouw kort na het innemen van de vloeistof ademhalingsproblemen kreeg. Hierop belde zij de thuiszorg en hulpdiensten die kort daarna arriveerden. De vrouw had een niet-reanimeerverklaring en even later overleed zij.
De huisarts werd op de hoogte gesteld van de waarnemingen van het familielid, maar gaf aan een verklaring van natuurlijk overlijden te zullen afgeven om de familie nader onderzoek te besparen.
Het openbaar ministerie vindt dat de huisarts er niet van overtuigd kon zijn dat de hoogbejaarde vrouw een natuurlijke dood was gestorven. In dat geval moet er altijd een lijkschouwer komen, omdat strafbare feiten niet onopgemerkt mogen blijven.
“De officier van justitie benadrukte dat er geen enkele sprake kan zijn van een glijdende schaal waarin behandelend artsen zelf bepalen wanneer nader overlijdensonderzoek wel of niet van toegevoegde waarde zou kunnen zijn”, aldus het OM. De politierechter doet op 27 januari uitspraak.
