In het UMCG was de opluchting dinsdagmiddag nog steeds van de gezichten af te lezen. De kinderhartchirurgie mag in het Groningse ziekenhuis blijven en dat zorgde voor blijdschap alom. “We zijn ontzettend blij dat we dat ook kunnen zeggen tegen onze patiënten: we blijven doen wat we altijd al deden, en daar kun je op rekenen.”
Het besluit van Kuipers kwam volgens Eduard Verhagen, hoofd van de kindergeneeskunde van het UMCG, een beetje uit de lucht vallen. Kuipers’ voorganger Hugo de Jonge besloot iets meer dan een jaar geleden nog dat Utrecht en Rotterdam hun kinderhartzorg mochten behouden, Groningen en Leiden vielen buiten de boot. Dit alles om de zorg te concentreren.
Met de beslissing komt een einde aan een proces waar al dertig jaar over gediscussieerd wordt. Daar moest volgens de minister een einde aan komen, maar het was voor het UMCG wel een verrassing dat de minister het besluit nu al nam: “We hadden niet zo snel een besluit verwacht,” aldus Verhagen. “Eerder over een paar weken, of in april. We hebben ook nog helemaal geen slingers of ballonnen.”
Wel ziet Verhagen dat er nu ook twee ziekenhuizen zijn die hun kinderhartcentrum verliezen. “De mensen hier voelen heel goed aan dat waar een tweetal is aangewezen, er ook twee afvallen. En dat gevoel kennen we heel goed, want in december 2021 waren wij de afvallers. We houden er ook rekening mee richting de centra in Leiden en Utrecht die zijn afgevallen.”
‘Beter kijken naar regionale spreiding gaf de doorslag’
Het Groningse Tweede-Kamerlid Wieke Paulusma (D66) maakte zich vanaf het begin van de kwestie hard voor het behoud van het centrum in Groningen: “Ik ben dan ook erg blij dat de minister nu de knoop heeft doorgehakt en dat hij gekozen heeft voor twee centra die ook echt die regionale spreiding in zich hebben. Daardoor kunnen mensen in het noorden net zo goed terecht voor deze complexe zorg als mensen die op een andere plek in het land wonen.”
Paulusma is woordvoerder zorg voor D66 en is voorstander van het centraliseren van de zorg, maar was niet blij met de vorige minister: “Toen Hugo de Jonge vorig jaar het besluit nam om het dan maar in Utrecht en Rotterdam te doen, totaal onverwacht, heb ik gezegd: dit kan niet zo. We moeten veel beter kijken naar regionale spreiding en wat mensen in het noorden ook nodig hebben. En dat heeft uiteindelijk de doorslag gegeven,” aldus het Kamerlid.