Zijn chauffeur stuurde de dienstauto vakkundig over de kronkelige wegen van het vlakke land. Na drie uur stond de wagen stil op de oprit van de Hogelandse boerderij en stapte premier Herman Vergezicht uit. Hij wilde weleens met eigen ogen zien of het waar was wat zijn ambtenaren hem vertelden.
De premier bedankte zijn chauffeur en liep de oprit op, waar het echtpaar De Vries hem al tegemoet kwam. Tegen de voor- en zijkant van de boerderij stonden metershoge grijsbruine stutten, die ooit de kleur van bewerkt hout moeten hebben gehad.
Meneer en mevrouw De Vries, beiden eind zestig, schudden hem hartelijk de hand. Ze liepen gezamenlijk naar binnen, waar de twee ambtenaren al zaten te wachten aan de keukentafel. Met zijn vijven dronken ze koffie en aten ze appelgebak. Het echtpaar vertelde dat ze hier na hun huwelijk waren komen wonen. Dat hun zoon en dochter hier waren opgegroeid. Ze vertelden over hun paarden, hun kippen en hun schapen.
Ze vertelden over de eerste scheuren in de muren. En de verzakkingen. Ze vertelden dat ze lang hadden gewacht om de schade te melden, omdat ze dachten het nog wel te kunnen rooien. Ze vertelden hoe de instanties telkens andere namen kregen. Hoe de mannen van de instanties telkens andere gezichten kregen. Hoe het schadebedrag telkens anders berekend werd. En dat ze in Den Haag telkens dezelfde beloftes deden.
Ze vertelden over de meer dan honderd mensen die ze op hun erf hadden ontvangen. Ze hadden hen altijd koffie aangeboden en getrakteerd op vers appelgebak van de bakker uit het dorp. Ze vertelden over de duizenden brieven. Over de duizenden telefoontjes. Over de rechtszaken. Over de blijdschap toen de rechter hen na al die jaren eindelijk gelijk gaf. En over het hoger beroep dat de instantie toch weer aantekende, ondanks de belofte van de minister om dat niet te doen.
Toen het over hun zoon ging, die door de vele spanningen in huis steeds meer in zichzelf gekeerd raakte, hield mevrouw De Vries het niet droog. Premier Vergezicht pakte haar hand. ‘Het komt goed’, zei hij. Mevrouw De Vries moest huilen en lachen tegelijkertijd: ‘Wilt u anders een rondleiding over de boerderij?’
Het was zijn eerste bezoek aan Groningen sinds zijn partij de grootste was geworden bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2026. Na de formatie was hij beëdigd als de nieuwe premier van het land. Vergezicht wist dat zijn premierschap grotendeels zou bestaan uit het oplossen van crises die door zijn voorganger waren veroorzaakt.
Tijdens zijn eerste toespraak als minister-president had hij niet kunnen laten over Groningen het volgende te zeggen: ‘Het is een crisis in slow motion, een nachtmerrie, verschrikkelijk. Er moet een einde aan komen, dat is een erekwestie.’ De oplettende luisteraar had kunnen horen dat dit letterlijk de woorden waren die zijn voorganger had uitgesproken in de Tweede Kamer, in juni 2019, nu precies zeven jaar geleden.
Het plan van premier Vergezicht was ambitieus in zijn eenvoud. Ambtenaren gaan per tweetal bij de aardbevingsgedupeerden langs, krijgen een rondleiding over het erf en door het huis en ze gaan om tafel zitten. De gedupeerden noemen een totaalbedrag, gebaseerd op de schade die ze hebben aan hun huis, de proceskosten, de verbouwingen etc. Dat bedrag gaat maal 1,56 (want van elke euro schadeherstel ging in het verleden 56 cent naar de bureaucratie eromheen). De ambtenaar pakt het apparaatje voor internetbankieren, steekt de Economische Zaken-pas erin en maakt het geld over.
Toen de kersverse premier zijn plan presenteerde, was hoongelach zijn deel. Het was te duur, het was te moeilijk, het was te makkelijk, er waren niet genoeg ambtenaren, mensen zouden er misbruik van maken, het koste teveel banen, het was politiek niet mogelijk, de mensen zouden het zelf niet willen enzovoort enzovoort. Toch zette Vergezicht z’n plan door.
Essentieel was dat alleen de ambtenaren die écht mensen wilden helpen, meededen. Geen boekhouders, geen economen, geen juristen en geen Haagse ambtenaren. Een ingenieur en iemand die kan internetbankieren, dat was voldoende. Instanties zoals IMG, SodM, NCG en hoe ze allemaal niet mogen heten werden per direct opgedoekt. De dossiers gingen van tafel. Mensen werden vanaf nu op hun woord geloofd, altijd.
De eerste twee weken hadden de verwachtingen verre overtroffen. Hoewel voor de gesprekken vier uur was uitgetrokken, stonden de ambtenaren vaak al binnen twee uur buiten. De angst dat gedupeerden massaal een te hoog bedrag zouden noemen, werd zelden bewaarheid. Wat vaker voorkwam, zagen de ambtenaren, was dat de gedupeerden een te laag bedrag noemden, bang dat ze anders niet van het gedoe af zouden zijn. Geld is natuurlijk maar een deel van het verhaal, wist ook de premier. Maar met deze logische, snelle manier van werken is de veiligheid wel een stuk dichterbij. En gedupeerden kunnen verder met hun leven.
Herman Vergezicht gaf meneer De Vries een hand en zei, wijzend naar zijn ambtenaren: ‘Als er nog iets is, dan kan je die twee altijd bellen.’ Toen hij mevrouw De Vries ook een hand wilde geven, omhelsde zij hem en liet hem pas na enkele tientallen seconden weer los.
Terwijl de auto weer over de weggetjes slingerde, keek de premier het raam uit. Het zonnetje scheen vanuit de hoge hemel over het eindeloze land van klei en tarwe. Het zijn niet de Groningers die stug of zuinig zijn, wist Vergezicht meer dan ooit, maar de overheid.
Een overheid moet vertrouwen hebben in haar burgers, anders houdt alles op. Dat is een erekwestie.
Benno de Jongh is freelance journalist, onder meer bij RTV Noord en voor verschillende schaakwebsites en -bladen. Benno schrijft wekelijks een column over een relevant onderwerp uit de gemeente Groningen. Heb jij een goed onderwerp waar Benno aandacht aan moet besteden? Of wil je iets kwijt over de columns? Stuur dan een mail naar benno@oogtv.nl