De gemeente Groningen staat in haar recht om een vaste afvalstoffenheffing op te leggen aan de inwoners van Haren. Dat maakte de rechtbank in Groningen vrijdagmiddag bekend. Daarmee krijgt oud-milieuofficier van justitie Gustaaf Biezeveld, als voorzitter van het Burgercomité Haren, nul op het rekest.
Biezenveld probeerde via de rechter af te dwingen dat Haren, na de samenvoeging met de gemeenten Groningen en Ten Boer, op basis van gewicht mag blijven betalen voor de verwerking van zijn afval. Dat systeem ging twee jaar geleden verloren voor het dorp, toen de gemeente besloot om het betaalsysteem van de rest van de gemeente ook in Haren in te voeren. Vanaf dat moment betalen de inwoners van Groningen, Ten Boer en Haren allemaal een vast tarief voor de verwerking van hun huisvuil.
Biezenveld vindt dat de bestuursovereenkomst tussen de drie voormalige gemeentes heeft vastgelegd dat Haren haar Diftar moet behouden. Ook vindt Biezenveld dat de gemeente Groningen te weinig onderzoek heeft gedaan naar de invoering van een Diftar-systeem in de gehele nieuwe gemeente Groningen. De oud-milieuofficier vindt daarnaast dat het nieuwe Diftar-systeem voor Haren een te sterke kostenstijging heeft veroorzaakt voor de inwoners.
Rechter veegt bezwaren van tafel
De rechtbank oordeelt anders: de gemeente Groningen mag Harenaren een aanslag opleggen naar een vast tarief. “De gemeente Groningen heeft bij het vaststellen van een belastingverordening voor de afvalstoffenheffing een grote (beleids)vrijheid”, aldus de rechtbank. “Het is daarom in beginsel niet aan de rechtbank om te oordelen of de gemeente Groningen voor wat betreft de afvalstoffenheffing als maatstaf van heffing een Diftar-systeem of een systeem van een vast tarief zou moeten hanteren.”
Biezenveld kan daarnaast niets met de eerder getekende bestuursovereenkomst. “De bestuursovereenkomst had niet tot doel om de gemeenteraad van Groningen te binden wat betreft de vormgeving van gemeentelijke belastingen”, vervolgt de rechtbank. Daarnaast heeft de gemeente wel degelijk gedegen onderzoek gedaan naar het in te voeren afvalsysteem over de hele gemeente. Kostenstijging voor het afval is volgens de rechtbank niet het gevolg van ‘wel of geen Diftar’, maar van de samenvoeging van de gemeenten in het algemeen. “Het beroep van belanghebbende op het evenredigheidsbeginsel kan daarom niet slagen”, aldus de rechtbank.