Keti Koti Groningen maakt zich zorgen over herdenkingsmonument: “We hebben geen medezeggenschap”

nieuws
De Keti Koti-viering op 1 juli

Keti Koti Groningen maakt zich zorgen over de invulling van het herdenkingsmonument voor het slavernijverleden. Roberto Refos wil graag positief blijven maar zegt dat het nu de verkeerde kant op dreigt te gaan.

Aanleiding voor de reactie is het nieuws dat het gemeentebestuur afgelopen week bekendmaakte dat Groningen een herdenkingsmonument krijgt, maar dat de locatie nog onbekend is. Men heeft drie locaties op het oog, de Ossenmarkt, het Zuiderplantsoen en het Noorderplantsoen. Daarnaast is nog onbekend hoe en wanneer het college van B&W excuses gaat aanbieden over het slavernijverleden. Momenteel loopt er een onderzoek naar de rol van het Groninger gemeentebestuur ten tijde van de West-Indische Compagnie (WIC) en Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).

“De punten die wij aanreiken, daar wordt niets mee gedaan”
“Het is ontzettend mooi en fijn dat er tegenwoordig heel veel over dit onderwerp wordt gesproken. Dat is alleen maar positief”, vertelt Refos. “Ook het feit dat er excuses gemaakt gaan worden is heel belangrijk. Maar er moet ons als stichting wel iets van het hart. Wij hebben indertijd dit aanhangig gemaakt dat er in Groningen een monument moest komen. Maar wij vinden dat wij door de gemeente buiten spel worden gezet. De gemeente heeft opdracht gegeven om onderzoek te doen naar het slavernijverleden. Wij hebben bij dat onderzoek geen medezeggenschap en ook hebben we geen betrokkenheid. De nazaten al helemaal niet. Kunstpunt heeft de opdracht gekregen om een monument in te gaan richten. De opdrachtformulering voor zowel het advies als ook de totstandkoming van het Slavernijmonument komt niet overeen met onze wensen welke in overeenstemming met partners in het land (NiNsee, Comités en Grassroot organisaties) zijn aangereikt. Medezeggenschap en transparantie ontbrak. Kunstpunt valt in deze niets te verwijten omdat zij deskundig en op correcte wijze uitvoering geven aan genoemde opdrachten.”

“Tijdens de Nationale Dodenherdenking sta je niet stil bij de klimaatproblematiek”
Refos: “En misschien denk je nu, wat bedoelt meneer Refos precies? Vergelijk het met de Nationale Dodenherdenking op 4 mei. Bij de plechtigheid op De Dam in Amsterdam wordt er stil gestaan bij de oorlogsslachtoffers die het leven lieten tijdens de Tweede Wereldoorlog en bij recentere militaire conflicten. Er wordt niet stilgestaan bij de klimaatproblematiek of het smelten van de gletsjers. Op 30 juni herdenken wij de gevolgen van het trans-Atlantische slavernijverleden en de emancipatie wet van 1863 waarbij erkenning voor de nazaten van belang zijn.”

“Ik heb het gevoel dat het de verkeerde kant op dreigt te gaan”
Keti Koti Groningen voelt zich sowieso buiten spel gezet: “Wij moeten tegenwoordig in de media lezen wat er gaat gebeuren. Dat er excuses worden aangeboden of dat er een monument komt, dan wordt niet eerst met ons gecommuniceerd. En dat vind ik jammer. En weet je. Ik wil heel graag positief blijven. Maar ik heb het gevoel dat het nu de verkeerde kant op dreigt te gaan. Wat wij willen is dat we meer medezeggenschap krijgen. Zodat we er de juiste invulling aan kunnen geven. Van ons wordt verwacht dat we straks de dagen van herdenking en de manifestatie gaan organiseren, maar dan moeten we wel de middelen hebben die daar bij passen. En natuurlijk willen wij dit heel graag doen in samenwerking met bijvoorbeeld het onderwijs en Forum Groningen.”

“We zijn al twee jaar aan het soebatten”
De situatie in Groningen verschilt niet van andere plekken in het land. Ook in Vlissingen en Utrecht gaat de komst van een monument niet zonder slag of stoot. In Utrecht leidde het uiteindelijk wel tot een mooi monument. Refos: “De situatie in Utrecht kan zeker als voorbeeld dienen. En nogmaals, ik ben positief en ik wil heel graag positief blijven. Maar we zijn nu onderhand al twee jaar lang aan het soebatten, en ik maak me nu zorgen over het eindproduct. Dat we niet meer de controle hebben. Wij hebben dit als organisatie geïnitieerd en de verantwoordelijkheid genomen om dit structureel op 30 juni te herdenken en op 1 juli een cultureel programma aan te bieden.”