Het UMCG mag haar kinderhartcentrum blijven behouden. Dat liet minister Ernst Kuipers maandag weten in een brief aan de Tweede Kamer.
Naast het UMCG houdt ook het Erasmus MC in Rotterdam haar kinderhartcentrum. De twee UMC houden daarmee de enige twee kinderhartcentra in Nederland en moeten de centra in Utrecht en Leiden sluiten.
‘Erasmus is het beste, maar Groningen blijft open voor regionale spreiding’
Over de keuze voor het UMCG schrijft Kuipers: “De keuze voor de locaties bepaalt ook de regionale spreiding en
toegankelijkheid van deze interventies en eventueel aanpalende zorg. De NZa heeft de impact hiervan beschreven. Vanwege de directe gevolgen hiervan voor patiënten heb ik dit benoemd als een aspect dat ik wil meewegen bij de besluitvorming voor de locaties. Tegen die achtergrond en gezien de impactanalyse heeft naast het Erasmus MC, het UMC Groningen dan de beste kaarten.”
Kuipers’ voorganger Hugo de Jonge koos eind 2021 voor Rotterdam en Utrecht als locaties voor de kinderhartcentra. Maar volgens de huidige minister ligt het niet voor de hand twee centra in de randstad te kiezen, als daar geen dwingende inhoudelijke redenen voor zijn: “De combinatie van het Erasmus MC en het UMC Groningen leidt tot de meest evenwichtige en optimale toegankelijkheid en bereikbaarheid van zorg voor patiënten met aangeboren hartafwijkingen in Nederland, met inbegrip van de acute zorg voor pasgeborenen met een aangeboren hartafwijking.”
UMCG: ‘Minister kiest nadrukkelijk zorgbehoud in Noord- en Oost-Nederland’
Het UMCG laat weten blij te zijn dat de minister de adviezen van de NZa ter harte heeft genomen: “De impact van het eventueel stoppen van de kinderhartzorg zou een onevenredige grote impact hebben gehad op de acute en topreferente zorg in Noord- en Oost-Nederland. Met het behoud van deze expertise kiest de minister ook nadrukkelijk voor het behoud van de kindzorg en toegankelijkheid van acute zorg voor Noord- en Oost-Nederland.”
Tegelijk met de vreugde binnen de ziekenhuismuren stelt het UMCG ook oog te houden voor de ‘verliezers’ in het debacle: “We begrijpen dat dit grote impact heeft op de andere centra en op de professionals die daar werken. We gaan er alles aan doen om de transitie van zorg goed te laten verlopen. We hebben er alle vertrouwen in dat we samen met onze collega’s van de andere centra tijdens en na die transitie de capaciteit en kwaliteit hebben om alle patiënten goede en zorgvuldige zorg te geven.”
Twintig jaar discussie op de spits gedreven
Momenteel is er een afdeling voor kinderhartchirurgie in Groningen, Leiden, Rotterdam en Utrecht. De discussie over de concentratie van de specialistische hartzorg voor kinderen speelt al ruim twintig jaar, maar de ziekenhuizen kwamen er niet uit.
De Inspectie gezondheidszorg en Jeugd dreef de discussie in 2021 op, omdat er niet genoeg patiënten zouden zijn voor vier centra, waardoor artsen te weinig te doen zouden hebben om hun expertise op peil te houden. Datzelfde jaar besloot toenmalig minister Hugo de Jonge deze zorg te concentreren in Rotterdam en Utrecht.
Dit zorgde bij het UMCG en de noordelijke overheden en Overijssel tot veel protest, omdat de zorg zou verslechteren. De Tweede Kamer wilde vervolgens een nader onderzoek naar de gevolgen van de concentratie in Utrecht en Rotterdam.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) deed dat onderzoek en kwam tot de conclusie dat de gevolgen voor de zorg in Noord en Oost-Nederland groot zouden zijn. Er zou meer tijd genomen moeten worden om met een nieuw plan te komen met de mogelijkheid dat er meer dan twee hartcentra blijven.
Na massale protesten, voornamelijk uit de noordelijke provincies, besloot Kuipers de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra te vragen om een standpunt in te nemen. Vorige week werd duidelijk dat de ziekenhuizen er niet uitkwamen en besloot Kuipers zelf te beslissen.
Kamer moet nog beslissen
Dat deed Kuipers dus op deze maandag. De Tweede Kamer moet haar fiat nog wel geven over de beslissing van Kuipers.