Wetenschappers van de Rijksuniversiteit Groningen (SRON) gaan meebouwen aan een onderdeel van de LISA-ruimtemissie. Samen met vijf andere universiteiten en drie onderzoeksinstellingen bouwen RUG-wetenschappers mee aan de ‘ogen’ van een ruimtedetector voor zwaartekrachtsgolven.
Naast de ‘ogen’ gaan de RUG-wetenschappers ook meebouwen aan de software, het richtmechanisme en de bijbehorende uitleeselektronica voor drie ruimtevaartuigen, die vanaf 2035 achter de Aarde aan rond de Zon zullen vliegen. Door continu hun onderlinge afstanden te meten met laserstralen detecteren ze zwaartekrachtsgolven uit het heelal.
Met deze set aan ruimtevaartuigen gaan de Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA) en de NASA ‘luisteren’ naar ruimtefenomenen als de oerknal, baby-zwarte gaten uit het vroege heelal en sterren die worden opgeslokt door een superzwaar zwart gat.
De Nederlandse bijdrage richt zich met name op de manier waarop de ruimtevaartuigen zich ten opzichte van elkaar ‘richten’. Dat richten luistert buitengewoon nauw, omdat een laser aan boord van de ruimtesondes een lens moet raken op 2,5 miljoen kilometer afstand. Licht doet daar acht seconden over. Ter vergelijking: als er een dubbeltje van de Eiffeltoren valt, moet een laser vanuit Groningen precies op die plek richten waar dat dubbeltje over acht seconden zal zijn. Daarnaast moeten de ‘ogen’ waar de RUG’ers aan meebouwen laserstralen detecteren die de kracht hebben van een tafellamp op de eerder genoemde 2,5 miljoen kilometer afstand.
NWO kent de subsidie van twaalf miljoen Euro toe aan het project, in het kader van de Nationale Roadmap Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur. Door mee te bouwen aan de ruimtemissie hopen de wetenschappers in de toekomst ook de Einstein Telescoop te mogen bouwen. Dit geavanceerde observatorium voor zwaartekrachtsgolven moet dan ergens in de grensregio van Nederland met België en Duitsland gaan komen.