Als er nieuwe woonwijken worden gerealiseerd moet in de planvorming meegenomen worden dat een stuk grond aangewezen wordt voor een voedseltuin. Daar pleit de stichting Groninger Voedseltuinen voor.
Volks- en voedseltuinen zijn hip. Waar je in Groningen ook je oor te luister legt, je hoort bestuursleden van volkstuinen die te maken hebben met wachtlijsten en met veel animo. Hans is bestuurslid bij tuinvereniging Het Noorden aan de Winsumerweg: “We zitten helemaal vol. We hebben op dit moment zelfs een wachtlijst van tien tot vijftien personen. Het leuke is ook dat we heel verschillende mensen op onze tuin hebben. Jonge mensen met kinderen, senioren en zelfs mensen van buitenlandse komaf die naar Nederland zijn gevlucht.” En dat beeld is niet anders bij Golden Raand aan de Oude Adorperweg: “Sinds de coronacrisis hebben we een flinke toename. We kunnen ook lang niet iedereen een plek geven. Het gaat heel goed.”
Matthé Snijders (Diverdoatsie”: “Sinds een jaar of vijf hebben we te maken met wachtlijsten”
Ook drukte bij tuinvereniging Diverdoatsie aan de Piccardtlaan. “Sinds een jaar of vijf hebben wij te maken met wachtlijsten”, vertelt voorzitter Matthé Snijders. “Ik denk dat we nu zo’n twintig wachtenden op de lijst hebben staan. Daarvoor was het soms best wel moeilijk om alle tuinen bezet te krijgen. Daar komt bij dat wij best wel grote tuinen aanbieden. Gemiddeld gaat het om ruim driehonderd vierkante meter. Waar we tegen aan liepen is dat mensen dan vol goede moed begonnen, maar dat ze na een seizoen of twee seizoenen van een koude kermis thuis kwamen. Het vergde meer werk dan ze dachten. Daarom werken we sindsdien ook met het aanbieden van halve tuinen.”
“Sociale aspect”
Snijders: “Tegenwoordig hebben we een heel gemêleerd gezelschap dat van de tuin gebruik maakt. Senioren die gepensioneerd zijn, jonge mensen, maar ook gezinnen met kinderen. Waarom het toeneemt? Ik weet het niet. Het is voor de coronacrisis gestart. En wat daar speelt. Misschien het sociale aspect dat mensen het leuk vinden om samen te tuinieren? Ik kan daar niet goed de vinger op leggen. Maar wij zijn er heel blij mee. Ook de manier waarop het wordt opgepakt. Je hebt tuinders die echt traditioneel verbouwen, maar er zijn er ook die bijvoorbeeld bloemen laten groeien. Maar als je zegt dat de populariteit van volkstuinen toe neem, dan moet ik dat met een volmondige ‘ja’ beantwoorden.”
Ria Schuurman (Stichting Groninger Voedseltuinen): “Aantal mensen dat lokaal hun voedsel wil verbouwen neemt toe”
Het is een beeld dat Ria Schuurman bekend in de oren klinkt. Schuurman is actief bij de stichting Groninger Voedseltuinen. “We zien de afgelopen jaren een ontwikkeling ontstaan die steeds groter wordt. Enerzijds zijn er mensen die het leuk vinden om samen iets op te pakken. Om samen een tuintje te beginnen, om samen fruitbomen te planten. Een gezamenlijke activiteit. Anderzijds zien we een groeiende groep mensen die graag zelf hun voedsel lokaal willen gaan verbouwen. Voedseltuinen zijn de laatste jaren heel hip, maar ook voedselbossen.”
“Er gebeurt heel veel”
In de gemeente Groningen zijn er drie voedseltuinen. In Ten Boer, in Haren en aan de Tarralaan in Stad. “Wat precies de trigger is geweest, dat durf ik niet te zeggen. Het is een pallet aan oorzaken denk ik. De inflatie, de coronacrisis, de oorlog in Oekraïne. De belangstelling neemt al een aantal jaren toe. Je ziet dat bijvoorbeeld in het aantal congressen en bijeenkomsten dat hierover georganiseerd wordt. Er gebeurt heel veel. En het past ook bij de tand des tijds. Er is veel aandacht voor het klimaat. Je kunt zeggen, ik ga minder vliegen of ik ga minder kleding kopen. Maar je kunt ook zeggen dat je op het gebied van voedsel iets wilt bewerkstelligen. Gezond voedsel dat uit je eigen omgeving komt, zonder gebruik van bestrijdingsmiddelen.”
“Bij de planvorming van nieuwbouwwijken moet meegenomen worden waar grond beschikbaar is om lokaal groente en fruit te verbouwen”
En daar schuilt volgens Schuurman ook direct een gevaar: “Er wordt heel veel bedacht, en mensen willen heel veel. Al die initiatieven komen uiteindelijk bij de gemeente terecht, die daar iets mee moeten doen. Maar ook wij als stichting willen dingen. De weg om tot een stuk grond te komen waar je dingen kunt, wordt complexer. Daarom lijkt het ons heel verstandig dat in de planvorming van nieuwbouwwijken direct grond gereserveerd wordt voor een voedseltuin. Dat in de plannen duidelijk is waar de huizen komen, waar ondernemers zich kunnen vestigen, maar dat er ook een stuk grond is waar lokaal verbouwd kan worden. En dat is een ambitie die ik op dit moment gewoon nog mis.”
Frans Kerver (Tuinindestad): “Sinds 2009 is er veel veranderd”
Frans Kerver is sinds 2009 actief met Tuinindestad. Ook hij herkent de geluiden. “Eind jaren negentig was ik werkzaam bij het Natuurmuseum. Het was een tijd waarin je meewarig werd aangekeken als je met natuur en milieu bezig was. Het werd beschouwd als randzaken voor verdwaalde hippies. In 2009 zijn we aan de Friesestraatweg Tuinindestad begonnen. In het begin was dat leuk, kneuterig en gezellig. Nog niet iets van groot belang. Maar het afgelopen decennium, met name sinds de coronacrisis, lijkt er veel veranderd. Een toegenomen bewustzijn over de wereld waarin we leven. Dat niet alles vanzelf maar goed blijft gaan. Steeds meer mensen zoeken bewust naar planten en groente zonder gif. De verkoop van biologische compost, mest en potgrond groeit bij ons elk jaar, terwijl we er nauwelijks actief reclame voor maken. Mensen vinden ons via internet, omdat ze zelf actief op zoek gaan. Ze willen iets doen om de wereld beter achter te laten.”
“We zijn een omslagpunt gepasseerd”
Wat ooit in gang is gezet door de Eetbare Stad, al die buurt- en moestuinen, krijgt nu steeds meer vanzelfsprekende navolging. Moestuinen en wijkrestaurants in meerdere wijken in stad, waar je uit de tuin kan eten. En grootschaliger, de zelfoogsttuinen in Haren, Ten Boer en bij ons in het Westpark, waar je je eigen bio groentes zelf vers kunt oogsten. Leukste actuele voorbeeld is de VolksKas in Selwerd, waar groentes uit de hele wereld kunnen worden verbouwd. Ik denk dat we een omslagpunt zijn gepasseerd. Er is een algemener besef gekomen dat het anders moet, waarbij er een steeds grotere groep Stadjers actief bij wil dragen aan een gezonde stad, een schone, leefbare omgeving. Onbespoten geluk, zeg maar.”