Bij werkzaamheden op het Waagplein is een dertien meter diepe waterput ontdekt. Stadsarcheoloog Gert Kortekaas spreekt van een mooie verrassing.
Op het Waagplein, direct achter het Stadhuis, wordt gewerkt aan de voorbereidingen voor het planten van een grote boom die daar later dit jaar zal worden geplant. Op de plek komt ook een waterelement waar kinderen kunnen spelen. Bij de graafwerkzaamheden stuitte men op de restanten van een oude waterput. “De vondst is niet heel bijzonder”, vertelt Kortekaas. “Het bijzondere is dat er nu een aantal dingen bij elkaar komen. Lang geleden is men op deze plek dus ook met water bezig geweest, en de vondst heeft als voordeel dat we er water uit kunnen putten voor de boom die geplant gaat worden mocht de zomer warm en droog gaan verlopen.”
“Het is in de vergetelheid geraakt”
De restanten van de waterput stammen waarschijnlijk uit de zeventiende eeuw. “De waterput is te zien op de befaamde kaart van Haubois uit 1664. De put is tot de negentiende eeuw in gebruik geweest. Er zijn toen ook nog renovatiewerkzaamheden uitgevoerd waarbij er een nieuw koepeltje op is gezet. Daarna is het op een gegeven moment weggehaald. Het is als het ware in de vergelheid geraakt. Bijzonder is dat de restanten die we nu zijn tegengekomen tal van werkzaamheden hebben overleefd. Er loopt bijvoorbeeld een riool vlak langs de locatie, maar indertijd was hier ook de luchtbrug van het stadhuis te vinden. In de put staat overigens nog water.”
“Volstorten was geen optie”
De put was afgedekt met een stuk van een grafzerk. “Je moet niet denken dat men in de negentiende eeuw gedacht heeft, laten we dat maar netjes afdekken, dan kunnen ze er later weer mee aan de slag. Dit was het meest effectief. Het volstorten van een dertien meter waterput was geen optie. Overigens was de grafzerk, die waarschijnlijk uit de zeventiende eeuw stamt, in slechte staat. Het kalksteen brokkelde flink af. Ik zeg zeventiende eeuw, want we zijn letters tegengekomen, maar die konden we niet goed ontcijferen.”
“Dertien meter diep is buitenklasse”
Kortekaas over waterputten: “Bij mijn werk als archeoloog kom ik waterputten te kust en te keur tegen. Meestal zijn ze vier of vijf meter diep. Wat deze put bijzonder maakt is dat deze dertien meter diep is. Dat gaat richting de buitenklasse. Het is namelijk ontzettend lastig en moeilijk om zoiets aan te leggen. Zeker in die tijd. Het is echt een hell of a job geweest. Zo’n put bouw je op vanaf een houten ring. Vervolgens bouw je het steen voor steen op. Probeer je dat eens voor te stellen. Op dertien meter diepte, waarbij de put ongeveer een meter breed is. Er is weinig lucht, het is donker. En de stenen worden van bovenaf aangevoerd. Er moest maar per ongeluk eentje vallen …”
“Als je het in oude staat terugbrengt is het in één avond kapot gemaakt”
Terug naar de kaart van Haubois waarop de waterput duidelijk is afgebeeld. Toch is het volgens Kortekaas geen optie om de oude situatie van vroeger te herstellen. “Er zijn geen gedetailleerde afbeeldingen of illustraties van de waterput beschikbaar. En al zouden die er zijn, dan zou het geen goed idee zijn. Op de kaart van Haubois is een zwengel te zien. Ik geef het één avond en dan is het gesloopt. Tegenwoordig moet alles hufterproof zijn. Maar zoals ik al zei. Het is een mooie bijvangst, waar we straks water uit kunnen putten voor de boom die hier komt te staan.”